Altijd oorlog

In het nawoord van Jericho schrijft Lammert Voos dat hij al aan dit boek begonnen was voordat er sprake was van een grootschalige oorlog in de Oekraïne. Het land Moedzjikistan bestaat niet en deze stad Jericho is ook een bedenksel van de auteur, al is de Bijbelse verwijzing niet geheel toevallig. Het geheel is een amalgaan van herinneringen en gesprekken met vluchtelingen uit allerlei windstreken. Oorlog is er altijd en overal.

Er zijn grofweg twee verhaallijnen. De een volgt een joodse familie die moet wegvluchten uit een dorp, de ander volgt oorlogscorrespondent Adam die zich in Jericho staande moet weten te houden tussen rivaliserende partijen en bendes, louche figuren en warlords, sluipschutters en explosieven. In tegenstelling tot het wat diffuse gebied waar deze roman zich afspeelt, heeft Adam wel een heel concrete achtergrond in Nederland met herinneringen aan een tv-serie als Thierry de Slingeraar en uitzendingen van Sport in Beeld. Adam moet dus tegen de zestig lopen. De niet zo gelukkige jeugd van Adam komt in diverse hoofdstukken met de titel ‘Zaterdagskind’ terug. Al op jonge leeftijd heeft hij op televisie beelden gezien van oorlogen.

Je merkt aan alles dat Voos achter de ideeën van Adam staat die een hekel aan nationalisme heeft:

Lijnen op kaarten als motivatie om je superieur te voelen? Hij geloofde in gelijkheid: huidskleur, taal religie, geaardheid, uiteindelijke wilde iedereen hetzelfde: een warme plek om te slapen, eten, liefde voorspoed. Hij sprak zoiets nooit hardop uit, bang om weekhartig gevonden te worden, maar hij had eens gelezen dat waar met vlaggen gezwaaid werd het nooit lang duurde voor er bloed vergoten werd.

Ondanks die sympathieke, humane insteek, werkt de opsomming van ellende averechts. Dat komt voor een deel door de stijl, waarbij de bijvoeglijke naamwoorden wel heel erg sleets zijn vol ‘uitdrukkingsloze gezichten’, ‘primitieve instincten’, ‘berooide vluchtelingen’ en combinaties als ‘ijzeren wurggreep’ en ‘brullende motor’. Ronduit lelijk zijn de constructies als ‘Het jongetje zijn vader’, ‘Adam zijn vader’, ‘Wilson zijn stiefmoeder’.

Wat daarnaast enorm opvalt is de hoeveelheid witte bladzijden. Van de tweehonderd pagina’s zijn er ongeveer zeventig wit. Dat komt door de ultrakorte hoofdstukjes waarbij de personages afwisselend gevolgd worden, maar die altijd wel op een nieuwe rechterpagina beginnen, voorafgegaan door een pagina met veelal literaire hoofdstuktitels zoals ‘Heart of Darkness’, ‘Schuld en boete’ en ‘Dode zielen’.

Jericho is de eerste roman van Lammert Voos bij uitgeverij Thomas Rap. In zijn meer autobiografische trilogie Malterfoske, Canisius en Gannef die bij AFdH werd uitgegeven begaf hij zich op bekend terrein. Het is te prijzen dat hij andere wegen zoekt buiten het eigen familieleven, maar deze roman komt – ondanks de orgie aan geweld die langstrekt – helaas niet echt tot leven.

Coen Peppelenbos

Lammert Voos – Jericho. Thomas Rap, Amsterdam. 208 blz. € 22,50.

Deze recensie verscheen in een iets kortere versie eerder in het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant op 4 mei 2024.