Zwijgend zwoegen door de nacht

Sommige mensen gaat het bestaan schijnbaar rimpelloos af, anderen moeten voor niet eens hetzelfde hun stinkende best doen. De overigen heten tegenwoordig verliezers. Hu Anyan, geboren in Guangzhou in 1979, valt het best in te delen tussen de tweede en derde categorie. Hij moet elke dag letterlijk en figuurlijk zweten voor zijn kleine inkomentje, maar komt niet wezenlijk vooruit. Zijn ervaringen, opgetekend in Ik bezorg pakketjes in Beijing, werden echter een wereldsucces, waarmee maar eens duidelijk wordt dat je niet alleen empathischer wordt van lezen en schrijven.

Kleine rotbaantjes, waar je vooral moe en depressief van wordt, die geen enkele zekerheid bieden, slechts aan de grootaandeelhouders, heb je vandaag de dag overal ter wereld. Niet in de laatste plaats in China, die superkapitalistische arbeidersstaat. Alles functioneert er min of meer vergelijkbaar als in het Westen, alleen is de werkelijkheid er op veel plekken nog grimmiger en inhumaner. Met korte, realistische zinnetjes, waarin Hu werkelijk alle ins en outs van zijn lange werkdagen (of -nachten) beschrijft, krijg je een beeld van de grote groepen mensen voor wie elke cent er een is.

Vind je de magazijnen van Bol of Amazon al groot en de arbeidsomstandigheden matig, Hu moet zijn schamele inkomentje bij elkaar scharrelen in zulke loodscomplexen van aanzienlijk grotere omvang. Het is er altijd bloedheet of steenkoud, de medewerkers zwoegen zwijgend door de nacht of gaan onderling op de vuist. Het zijn vaak ruzies die voortkomen uit pure frustratie en niet zelden hondse moeheid. Want wat langer uitvallen is geen optie en voor medische behandeling moet je zelf betalen.

Later heb ik eens zitten rekenen, die ziekte had me, inclusief de gederfde inkomsten, in totaal meer dan 3000 yuan gekost – een half maandsalaris!

Het werken in zo’n omgeving duurt voor de meeste mensen maar kort, tallozen komen de drie (onbetaalde) proefdagen niet eens door, enkelen geven er al na enkele uren de brui aan. Maar ook voor wie fysiek en geestelijk in staat is het wat langer vol te houden, is het nooit ‘een baan voor het leven’. Ook Hu weet hoe rücksichtslos er wordt opgetreden bij fouten: de hele ploeg wordt gekort op het loon als er iets niet naar behoren is gegaan. Uitzoeken wie de boosdoener is kan de werkgever of chefjes niets schelen. En door maar weer.

Geen wonder dat Hu en zijn lotgenoten van het ene rotbaantje naar het andere gaan. Vaak in steden die ver van elkaar liggen. Je pakt maar wat er op je weg komt. En woonruimte is doorgaans niet veel meer dan ergens een matje op de vloer of een flatje met velen. Hu bezorgt dus, zoals de titel aangeeft, pakketjes, maar hij verkoopt ook fietsen, staat in een buurtwinkel, bedient in een hotel, verkoopt kleding, is pompbediende, bezorgt maaltijden, werkt in een groothandel, doet beeldbewerking in uiteenlopende vormen, werkt in een copyshop, verkoopt goedkope kleding in een eigen winkeltje, is beveiliger, helpt in een bakkerij en verkoopt snacks op straat.

Als alleen Hu zo’n leven leidde, zou Ik bezorg pakketjes in Beijing een tamelijk langdradig verslag van een individueel bestaan zijn geweest, maar het is welbeschouwd het leven van vele tientallen miljoenen mensen over de hele wereld. In een verleden dat we achter ons gelaten meenden te hebben, struikelden ook velen, onder wie bijvoorbeeld de Zwitserse schrijver Robert Walser (1878 – 1956), net als zijn protagonisten, van het ene rotbaantje naar het andere, maar dat was toen. In de 21ste eeuw zou je een humanere arbeidsmarkt verwachten. Ook voor mensen zonder veel opleiding of sociaal talent.

In mijn verbeelding – een en al wishful thinking – gebeurde al het reilen en zeilen van de wereld op basis van eerlijke en nauwgezette regels in plaats van emoties. Mensen hoefden geen vriendschappen te sluiten; zolang ze de regels maar naleefden, konden ze van alles efficiënt afhandelen en kon iedereen een prettig leven leiden.

Onder invloed van de wereldwijd steeds groter wordende verschillen, zijn de niet of laag opgeleiden, ook de minder sociaal ingestelden en de recalcitranten aangewezen op hoogst onzekere microbaantjes met microloontjes, waardoor iedere individuele keuze onmogelijk wordt. En waarin een beetje slaap al een godsgeschenk is. Het is het grote verhaal achter dat van Hu, dat weliswaar licht leest, maar beslist ook inzicht verschaft. Gelukkig voor hem, vond hij in het lezen van literatuur (Musil, Joyce, Woolf) en later in het schrijven een vorm om te ontsnappen aan de ondernemingsgewijze intimidatie van onze tijd. Het resulteert in wijze conclusies over wat ‘vrij’ zijn inhoudt en uitleg over hoe dit boek tot stand kwam.

André Keikes

Hu Anyan – Ik bezorg pakketjes in Beijing. Vertaald door Silvia Marijnissen. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen. 288 blz. € 24,99.