Recensie: Jitschak Shami – De wraak van de vaderen
Noodlot en traditie giftige cocktail
De schrijver Jitschak Shami leefde en werkte op het snijvlak van twee culturen. Hij werd in 1888 geboren in Hebron, destijds onderdeel van het Ottomaanse Rijk, tegenwoordig een belangrijke Palestijnse stad op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever. Hij studeerde in Jeruzalem, werkte enige tijd in de Syrische hoofdstad Damascus, waar zijn vader was geboren, en vervolgens enkele jaren in Bulgarije. Na terugkeer in Palestina vestigde hij zich uiteindelijk in Haifa, waar hij in 1949 overleed.
Thuis sprak hij Arabisch met zijn Joodse vader en met zijn moeder Ladino, de taal van de Joden die oorspronkelijk afkomstig waren van het Iberisch schiereiland. Als schrijver van korte verhalen, essays en één roman bediende hij zich van het Hebreeuws. Door zijn unieke positie tussen de werelden van Joden en Arabieren wordt hij door zowel Israëli’s als Palestijnen tot hun literaire canon gerekend.
In De wraak van de vaderen, zijn enige roman die in 1927 werd gepubliceerd, beschrijft Shami de gebeurtenissen voorafgaand, tijdens en na de jaarlijkse pelgrimstocht die inwoners van Nablus ondernemen naar het graf van de profeet Mozes. Centraal staat Nimr Aboe as-Sjawarib, die als vlaggendrager voorop mag lopen in de processie van zijn stadgenoten.
Uitgebreid neemt Shami de tijd om te schetsen hoe de voorbereidingen van de tocht verlopen en hoe As-Sjawarib, min of meer tegen zijn zin, door zijn stadgenoten wordt uitverkoren tot vaandeldrager. Wat direct opvalt, is de manier waarop Shami breed uitwaaierend grootse taferelen schetst van de gebeurtenissen die zich afspelen. Wie de zinnen leest, zal al snel denken aan de massale scenes in de film De tien geboden waarmee cineast Cecil B. DeMille wereldfaam verwierf: ‘als een machtige waterval die in geweldige stralen naar beneden stortte, spoelde de mensenmenigte nu over de weg, die leek te bewegen en te leven, gevolgd door de dragers van de bagage, de lastdieren en de achterblijvers, en begeleid door een lange rij wagens en karren’.
Het zijn niet zozeer individuele mensen en gebeurtenissen waar Shami op focust, maar het grotere geheel dat zijn aandacht heeft. Zo schetst hij een levendig beeld van de mensen die hun jaarlijkse pelgrimage naar het graf van Mozes maken. Die tocht is overigens uitsluitend voorbehouden aan mannen. Als die vertrokken zijn, begint voor de vrouwen die achterblijven ‘een nieuwe lange reeks van grauwe, saaie werkdagen zonder een sprankje licht en zonder enige troost. Ze moesten zich weer in huis opsluiten en het juk dragen, zich in stilte laten vernederen door hun rivalen en hun schoonmoeders, die waakten over hun schreden, argwanend en vooringenomen al hun bewegingen volgden en over hen kwaadspraken bij hun man.’
In deze vertelling worden mensen niet, zoals in de moderne tijd, gedreven door hun individuele gevoelens en impulsen, maar vooral voortgestuwd door tradities en het noodlot. Die bepalen de loop van de gebeurtenissen. Dit verhaal toont aan dat de combinatie van noodlot en traditie een giftige cocktail kan zijn.
De Nablusi’s zijn niet de enigen die de pelgrimstocht ondernemen. Ook vanuit Jeruzalem en Hebron zijn stoeten onderweg naar het graf van Mozes. Als die optochten samenkomen, krijgen pelgrims uit Nablus mot met bedevaartgangers uit Hebron. Het komt tot een treffen tussen beide groepen, waarbij de vaandeldrager van Hebron door As-Sjawarib wordt gedood.
Zo’n daad kan alleen worden gewroken door bloedwraak, beseft As-Sjawarib, die spoorslags van het strijdtoneel wegvlucht en zo ver mogelijk weg een veilig heenkomen zoekt. Die ballingschap leidt hem uiteindelijk naar Cairo, waar hij opgaat in de anonieme menigten. Doelloos slijt hij daar zijn dagen, vergetelheid zoekend in gokken en hasjiesj.
Ondertussen raakte hij gevangen in het web van de zinderende grote stad, waar de zondige lusten en zinnelijke begeerten gonsden in tienduizenden door de gloed en hitte van de zon aangestoken hoofden en onversluierd over alle straten stroomden en spoelden, als de zwarte wolken van vliegen die boven het modderige water van de armen van de Nijl zweefden.
Steeds verder zakt As-Sjawarib weg in de lethargie die het lot voor hem in petto heeft. Uiteindelijk beseft hij dat er niets anders op zit dan af te reizen naar Hebron en daar boete te doen voor de onvergeeflijke daad die hij heeft begaan. Daar, in het hol van de leeuw, wacht hem de straf waaraan deze roman zijn titel ontleent.
Roeland Sprey
Jitschak Shami – De wraak van de vaderen. Vertaald door Ruben Verhasselt. Jurgen Maas, Amsterdam. 192 blz. € 21,90.
