Seks, drugs, rock-‘n-roll en feminisme

Biografieën en documentaires over popsterren gaan al sinds jaar en dag als versgeperste vinylplaten over de toonbank: blijkbaar willen we maar wat graag weten wat er zich allemaal afspeelt in de coulissen van de grote poptempels of knusse opnamestudio’s waarin geliefde muzikale meesterwerken tot stand komen. Soms maken dergelijke portretten een artiest en diens werk alleen maar legendarischer, anderzijds is het een ontnuchterende kijk op het niet altijd even fijne en makkelijke leven van getroebleerde zielen aan de top van het firmament. In ieder geval pretenderen zulke boeken en films ons een ‘ware’ kijk in de magische business van rock-‘n-roll te geven, inclusief alle sappige schandalen die er dikwijls mee gepaard gaan.

Het wordt nog interessanter als de aanbeden figuren geen historische personen van vlees en bloed zijn, maar een fictieve creatie. Ook die opzet is allesbehalve nieuw, denk bijvoorbeeld aan de iconische en satirische film Spinal Tap, het geliefde Almost Famous of het literaire A Visit From The Goon Squad. Vaak worden alle clichés die de pop- of rockwereld kenmerken daarvoor dankbaar aangegrepen: iedereen doet het met elkaar onder invloed van cocktails vol drank en drugs, waarbij een abrupte dood als vroegtijdige feestbederver op de loer ligt.

Bovenstaande gaat in zekere zin grotendeels op voor de recente bestseller Daisy Jones & The Six, waarin een fictieve rockband in de jaren zeventig centraal staat. De groep begint zoals gebruikelijk als een hobbyproject van vrienden, maar groeit in de loop van het decennium uit tot een van de populairste acts in Amerika, met alle gevolgen van dien. Het verhaal doet soms denken aan de roemruchte geschiedenis van Fleetwood Mac, ook omdat er nogal wat romantische kruisbestuiving tussen de bandleden en aanverwanten plaatsvindt. Ook speelt er het dilemma van populaire muziek maken, zonder daarbij je intrinsieke roots te verliezen.

Waarin Taylor Jenkins Reid zich echter onderscheidt van veel fictieve werken in dit genre, is dat haar hele boek is opgezet als één doorlopend interview met de betrokkenen, wat enkele decennia na de succesvolle periode van de band wordt opgetekend. Het leest daardoor als een documentaire met zogenaamde talking heads, waarin een verouderd, doorleefd artiest herinneringen ophaalt aan de gloriedagen van weleer. De verteller of ‘voice-over’ houdt zich afzijdig: niemand geeft ons de naakte feiten of somt even op wat er destijds écht gebeurde, waardoor we volledig zijn overgeleverd aan het onbetrouwbare, subjectieve geheugen van het handjevol geïnterviewden in kwestie.

Dit klinkt mogelijk als een opzet voor een postmodernistisch bouwsel waarin iedereen zijn eigen waarheid koestert, maar zover trekt Reid haar concept (helaas) niet door. De spelers vullen elkaar dankzij de naadloze constructie dikwijls aan en vertellen een gestructureerd verhaal over hun doldwaze belevenissen, slechts gesuikerd door hun eigen mening. De plot is op zichzelf niet heel boeiend of bijzonder, maar de levensechte personages die langzaam maar zeker je hart veroveren, zorgen er wel voor dat je door blijft lezen en wilt weten hoe en waarom deze populaire groep plotseling implodeerde: een premisse die op de achterflap al wordt aangekondigd.

Het taalgebruik waarin de bandleden hun verhaal doen is weliswaar zorgvuldig overdacht (en naar mijn zin ietsje te vaak doorspekt met clichés en jammerlijke metaforen), maar het lijkt toch alsof ze ter plekke in het geheugen graven en alles op hun eigen wijze beschouwen. Vooral blikvangers Billy Dunne en titelheldin Daisy Jones maken duidelijk dat alle aandacht en succes voor hen een totaal verschillende ervaring opleverde: hij worstelt gedurende het hele boek met stayin’ clean en trouw blijven aan zijn engelachtige vrouw en dochters, waar Daisy zich juist steeds verder verliest in een neerwaartse spiraal van aandacht, verdovende middelen en geliefden met verkeerde intenties.

Toch is Daisy Jones & The Six geen verhaal zoals dat al vaker is verteld, en dat komt vooral dankzij de prominente rol die Reid aan een viertal vrouwen geeft. In lijn met de historische werkelijkheid is het overgrote merendeel van de geïnterviewde muzikanten en mensen in de business een man, maar tussen al het testosteron vechten verschillende vrouwen zich kranig door een machowereld vol seksisme en vooroordelen. Ze vertegenwoordigen zo niet alleen diverse vormen van feminisme, maar sturen de plot en carrière van de band op cruciale momenten ook de juiste kant op.

Naast Daisy Jones, die een persona uitdraagt waarin een ultieme vrijheid om zich te kleden, zingen en gedragen zoals zij dat wil wordt belichaamd, is daar toetsenist Karen, die steeds meer invloed vergaart in het artistieke proces en zich ontwikkelt tot professioneel muzikant. Haar relatie met een van de bandleden is ook secundair aan haar carrière, en ze doet er alles aan om te ontsnappen aan het traditionele beeld dat hij heeft van hun eventuele toekomst. Dat geldt niet voor Camila, de muze van Billy die hem herhaaldelijk op het rechte pad krijgt en ondanks alles in hem blijft geloven. Ten slotte is daar nog Simone, de boezemvriendin van Daisy en een soort Donna Summer-achtige discoster die net als Camila door de façade van de roem heen prikt en ingrijpt wanneer de charismatische Daisy in de goot ligt. Het zijn juist deze onbekende vrouwen die normaal gesproken niet of nauwelijks aan het woord komen in een biografische documentaire, maar Reid schetst hiermee een persoonlijk, oprecht portret.

Het mooie en aparte van een muzikaal verhaal in boekvorm is dat de muziek simpelweg niet te horen is, een euvel waar films of series niet mee kampen. Het is echter misschien wel een voordeel dat je voor- of afkeuren qua muzikale smaak dit relaas niet in de weg staan, hoewel er genoeg wordt gezinspeeld op hoe de muziek van de band klinkt en de (amateuristische) songteksten vaak geciteerd worden. Dit aspect zal echter mogelijk op termijn verdwijnen in het collectieve geheugen, aangezien er (uiteraard) door prominente Hollywoodfiguren aan een tv-serie op basis van het boek wordt gewerkt. Als men vasthoudt aan de strakke vorm en de muziek acceptabel klinkt, kan dit zeker een succes worden, maar het zal niet de eerste (en laatste) keer zijn dat een boeiend boek een matige televisieadaptatie krijgt…

Daisy Jones & The Six is een vermakelijk en mooi verhaal over het reilen en zeilen binnen een fictieve rockband in de jaren zeventig, maar het ontstijgt de eigen premisse door de originele vorm, geloofwaardige gespreksflarden en hartverwarmende vrouwelijke personages. Er is zeker het een en ander af te dingen op de clichés en intrinsieke problemen die de structuur met zich meebrengt, maar Taylor Jenkins Reid heeft er een aantrekkelijk en soepel leesbaar geheel van gesmeed voor een breed publiek. Of de vermoedelijk populaire tv-serie net zo’n succes wordt blijft afwachten, maar aan de kwaliteit van het boek zal het zeker niet liggen.

Willem Goedhart

Taylor Jenkins Reid – Daisy Jones & The Six. Hutchinson, London. 364 blz. € 14,99.*

*NB De Nederlandse vertaling verschijnt onder dezelfde titel op 11 oktober bij uitgeverij Ambo|Anthos.