Bestuurd door een ander

Ook in Nederland dook hij de afgelopen jaren ineens op in het straatbeeld: de horrorclown. Geïnspireerd op de enge clowns uit Stephen Kings IT en de Batmanfilms, trokken grapjassen een clownspak aan, schminkten hun gezicht, pakten een mes en gingen de straat op om mensen de stuipen op het lijf te jagen. In Yucca van Peter Terrin speelt zo’n clown ook een rol. In de proloog staat hij opeens in de regen bij een bushalte tegenover het huis van een negenjarig meisje. En aan het slot komt hij dreigend aangelopen door een weiland langs een autosnelweg waar zich een lange file vormt. Wat deze clowns precies doen in het verhaal is niet helemaal duidelijk en dat geldt voor meer in Yucca. Toch is het een goed boek, terecht genomineerd voor de ECI Literatuurprijs 2017.

Lange tijd is het lezen van Yucca een frustrerende ervaring. Ik heb zelfs een aantal keer overwogen te stoppen met lezen. Toch las ik door, geïntrigeerd door de personages en de dreiging die in het verhaal hangt. Terrin speelt behendig met de verwachtingen van de lezer, laat mussen van het dak vallen zonder gevolg en stopt meerdere elementen in zijn verhaal die niet zouden misstaan in een spannende thriller. Zo vreemd vind ik het ook niet dat het boek dit jaar ineens opdook op de longlist van De Gouden Strop, de prijs voor het beste spannende boek. Dat hij niet verder kwam dan de longlist, geeft al aan dat Yucca flink buiten de kaders van het genre treedt: de misdaad wordt niet opgelost, zullen we maar zeggen.

Yucca is een roman met twee afzonderlijke verhalen die om en om worden verteld. In het ene verhaal speelt Viktor de hoofdrol. Viktor komt na elf jaar uit de gevangenis en begeeft zich meteen naar een appartement van ‘de dienst’, zoals het wordt genoemd. Via deze dienst krijgt hij een baan bij een cateringbedrijf met de naam ‘Yucca’. Elke dag wordt Viktor samen met een jonge vrouwelijke collega in een Jaguar naar het werk en weer terug gereden. In het appartementencomplex wonen meer werknemers van Yucca en Viktor wordt onder de hoede genomen door een oudere man die hij de Gier noemt. Naarmate de weken vorderen, wint hij zijn vertrouwen en bestuurt Viktor zelf de Jaguar om de Gier te begeleiden naar duistere transacties. Inmiddels raakt hij bevriend met twee andere vrouwelijke collega’s die hem willen helpen de moordenaar van zijn vrouw te vinden. Want Viktor draagt een zware last met zich mee: bij een gewelddadige carjacking werd zijn vrouw doodgeschopt.

Het tweede verhaal gaat over Renée, een beroemde, rijke kunstenares die een soort ervaringskunst maakt waarbij mensen de controle afgeven over hun leven. Ze leeft een teruggetrokken leven in een kasteel waar drones haar beschermen tegen mogelijke insluipers. Beroemd werd ze door ‘De ommekeer in het leven van Beer’, een performance van een episode in haar jeugd: als kind heeft ze enige tijd in coma gelegen en daardoor hersenschade opgelopen met een lamme arm tot gevolg. Vakkundig werd geheim gehouden wat er precies gebeurde tijdens de performance en zo verkocht hij zichzelf: iedereen wilde het zelf ervaren. Na ‘De ommekeer in het leven van Beer’ ontwikkelt ze een app die haar naam draagt en die de gebruiker opdrachten geeft die je moet volgen, waardoor je dus even de controle uit handen geeft. Renée is verbaasd ‘hoe snel en blind mensen zich eraan overgeven’. Met haar laatste kunstwerk gaat ze nog een stap verder: mensen kunnen zich opgeven om operatief een implantaat in te laten brengen dat hen (bij)stuurt.

Twee verhalen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. En op het tweede gezicht misschien ook wel niet. Viktor komt op een gegeven moment in het verhaal van Renée voor en dan blijkt dat de verhalen zich ook niet tegelijkertijd afspelen. Het is dan ongeveer vijftien jaar later en hij is tuinman bij haar en neemt haar en haar zoontje Willem in bescherming wanneer er een aanslag op het terrein rond haar kasteel wordt gepleegd. Maar veel schiet je met deze ontmoeting niet op. Terrin wil blijkbaar iets anders door deze verhalen in kalm registrerend proza naast elkaar te plaatsen; deze verhalen vol van onduidelijke dreiging, doelloze handelingen, onverwerkte verledens en systemen en kunstwerken die mensen van een afstand lijken te besturen. Ik vermoed dat hij de lezer een vergelijkbare vorm van controleverlies en onbehagen wil geven als zijn personages ervaren.

Interessant daarbij is dat de twee verhalen in Yucca voortkomen uit twee andere romans van Peter Terrin. Het implantaat dat Renée ontwikkelt heet ‘Blanco’, wat de titel is van een roman van Terrin waarin Viktor de hoofdpersoon is. Renée zelf is een personage uit zijn roman Post Mortem, die met de AKO literatuurprijs werd bekroond. In Post Mortem lezen we over de episode die in Yucca als kunstwerk terugkomt. Terrin zegt hierover in een interview in De Tijd:

Ik ben aan ‘Yucca’ begonnen omdat ik twee van mijn personages miste: Renée uit ‘Post Mortem’ en Viktor uit ‘Blanco’. Het knaagde, ik vroeg me af wat er van hen zou zijn geworden in de toekomst.

Dat benadrukt dus hoezeer Viktor en Renée personages zijn die worden gestuurd door hun schrijver.

Misschien een beetje een makkelijk, postmodern trucje. Waarom vind ik Yucca dan toch een goed boek? Omdat het bevreemdende verhaal zich buiten de kaften begeeft en zich in je hoofd nestelt en daar weken nadat het boek uit is, blijft rondspoken en telkens weer opdoemt. Zoals die enge clown die op de stoep stond tegenover het huis van de jonge Renée en die door het weiland aan kwam lopen naar de auto waar Viktor in zit met een pistool op zijn schoot. Om te zeggen: ik ben er, je weet niet waarom, maar ik ben er, en je hebt geen controle over mij. Tenzij je mij neerschiet.

Martijn Nicolaas