Romanschrijver, polemist, kankeraar

In interviews wordt hem geregeld gevraagd of hij nog meer heeft geschreven dan Bezonken rood. Jeroen Brouwers, vorige maand werd hij 70 jaar. Zijn uitgeverij, Atlas, bracht enkele feestedities op de markt zoals De Indiëromans en Hamerstukken, waarin alle polemieken zijn verzameld. Over een paar maanden volgt nog een bundeling romans in De jaargetijden. Ook werkt hij aan een nieuwe roman, ‘omdat ik nu eenmaal een romanschrijver ben.’ Bittere bloemen moet in het najaar verschijnen. Het literair-historisch tijdschrift De Parelduiker greep de verjaardag van Brouwers aan om een themanummer rond de schrijver samen te stellen. Daaruit blijkt al snel dat Brouwers meer is dan de auteur van Bezonken rood, zoals hij bij het grote publiek bekend staat. Hij schreef naast romans ook talloze polemieken en essays: ‘Alleen maar romannetjes maken, god, dat wilde ik ook niet.’

Het interview met Brouwers, waarmee het themanummer opent, brengt zijn schrijverschap direct in de volle breedte in beeld. Hierboven gaf ik al enkele citaten uit het interview. Vandenbroucke ondervraagt de auteur over zijn romans, zijn essays en zijn polemieken. Vooral de polemiek ‘De Nieuwe Revisor’, waarin Brouwers de ‘jongetjesliteratuur’ van de jaren zeventig aanviel, krijgt aandacht. Het was de eerste polemiek die hij voor Tirade schreef. Er ontstond meteen een enorme rel. In dagbladen en literaire tijdschriften verschenen felle reacties. Iedereen uit het literaire landschap leek zich ermee te bemoeien. Het was een tijd waarin er nog echt gepolemiseerd werd in literaire tijdschriften – Brouwers voorop. Dat is nu wel anders.

De beste artikelen uit het nummer zijn wat mij betreft de stukken waarin de persoonlijkheid van Brouwers goed naar voren komt. Arjen Fortuin schreef bijvoorbeeld een mooi artikel over de relatie tussen Brouwers en uitgever Geert van Oorschot. Zijn stuk is een prima voorbode op de biografie over Van Oorschot waaraan Fortuin momenteel werkt. Fortuin beschrijft hoe de twee uitgesproken karakters bevriend raken. Al snel blijkt dat hun dagelijkse werkzaamheden hun vriendschap in de weg zit: Brouwers is auteur, Van Oorschot uitgever. Beiden hopen stiekem op een samenwerking, wat uiteindelijk ook gebeurt in Tirade, maar daardoor ontstaan er wel de nodige scheuren in hun vriendschap. Van Oorschot herdrukt zonder dat Brouwers het weet het jubileumnummer met daarin de polemiek ‘De Nieuwe Revisor’. Brouwers schrijft Van Oorschot een boze brief. Er ontstaat een beeld van Van Oorschot dat Nop Maas in het tweede deel van zijn Reve-biografie eveneens schetst. Ook Reve lag regelmatig in de clinch met Van Oorschot als het om de zakelijke kant van het schrijverschap ging. Evenals Willem Frederik Hermans trouwens.

In het artikel ‘De meester en de jongeling’ vertelt de schrijver Stefan Brijs over zijn weg naar de literaire wereld en de rol die Brouwers daarbij heeft gespeeld. In het interview met Vandenbroucke zegt Brouwers: ‘In de literatuur heb je altijd je vaders, je haalt je opvattingen en je inspiratie altijd uit eerdere literatuur.’ Voor Brouwers waren Lodewijk van Deyssel, Multatuli en Willem Frederik Hermans belangrijk. In het stuk van Brijs wordt duidelijk dat Brouwers zijn grote voorbeeld was. De schrijver vertelt hoe hij als jongeling Brouwers’ stijl probeerde te imiteren, hoe hij rond het huis van de schrijver scharrelde in de hoop een glimp van zijn voorbeeld te ontwaren en hoe hij hem zijn eerste manuscript toestuurde. Er ontstond een briefwisseling tussen beiden en Brouwers gaf hem adviezen, zoals: ‘U bent hier en daar heus te lang van draad en bezondigt u aan beschrijvingslust.’

Het derde artikel waarin we opnieuw een mooi stukje Brouwers voorgeschoteld krijgen, is het artikel van Paul Gellings. Hij reisde af naar Exel, een plaats in de Achterhoek waar Brouwers de Indiëromans (Het verzonkene, Bezonken rood en De zondvloed) schreef, maar ook Winterlicht en Zomervlucht. Het verslag van Gellings lijkt op een bedevaartsreis. Onderweg vertelt hij over de mate waarin Exel een rol kreeg in de romans van Brouwers. Hij wijst vooral op de landschapsbeschrijvingen. Uiteindelijk komen zelfs de uitbaters van een café aan het woord. Zij zijn Brouwers niet vergeten. Wat volgt is een Man Bijt Hond-achtige reportage. De uitbaters vonden Brouwers ‘een bijzondere man.’ De caféhoudster zegt nog: ‘En thuis altijd maar schrijven.’ Sommige lezers zullen dit soort informatie afdoen als nietswaardig, maar ik ben er dol op.

De ‘chagrijnige kankeraar’ Jeroen Brouwers, zoals hij zichzelf ook wel noemt, komt het beste tot zijn recht in Dirk Leymans stuk. Hij brengt mooi in kaart welke literaire prijzen Brouwers heeft gewonnen en welke stampij, vooral later in zijn schrijversleven, dit iedere keer veroorzaakte omdat Brouwers van leer trok tegen jury’s, de boekenwereld of de hoogte van het prijzengeld. Iedereen kan zich nog wel de heisa rond de uitreiking van de Prijs der Letteren herinneren. Brouwers vond dat hij werd afgescheept met een ‘aalmoes’ en weigerde de prijs. In Sisyphus’ bakens beschreef Brouwers de precieze gang van zaken. Minister Plasterk wilde het prijzengeld, in tegenstelling tot zijn Belgische collega, niet verhogen.

Dit voorval zit Brouwers nog steeds hoog. De schrijver leverde namelijk zelf ook een stuk aan voor het themanummer. De titel ‘Plasterk in plakjes’ is veelzeggend. Eerlijk gezegd biedt het stuk weinig nieuws. Natuurlijk moest ik weer hard lachen om zijn scherpe formuleringen, zoals: ‘Plasterk bij Pauw en Witteman. Maanden geleden dat ik hem wat langer op de buis zag. Het door Antilliaanse vakantiezon gebruinde pretgezicht is aan het afbladderen, de zelfingenomen pipo lijkt nu geschminkt met stopverf, zijn trekken zijn gekerfder, of hij zorgjes heeft.’ Maar degenen die het vloekschrift Sisyphus’ bakens hebben gelezen, kennen dit soort aanvallen op Plasterk al. Wat wel interessant en verrassend is, is het kijkje achter de schermen tijdens uitreiking van de Libris Literatuur Prijs 2006 en het gedrag van Plasterk op die avond. Maar laat ik daar verder maar over zwijgen, er moet nog wel een reden zijn om dit themanummer van De Parelduiker te kopen. Een nummer met mooie, evenwichtige bijdragen die alle facetten van het schrijverschap van Jeroen Brouwers belichten.

Bart Temme

 

De ParelduikerJeroen Brouwers 70 jaar. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam, 144 pagina’s. € 17,50.