De zogenaamde buitenstaander

Hoewel Peter Middendorp op de achterflappen van zijn boeken zijn Tzum-verleden verzwijgt, als betrof het een periode die hem later chantabel zou kunnen maken (die ene syfilitische hoer die de rest van zijn leven tot een hel maakt), zullen wij onze oud-redacteur altijd op handen dragen. Ook als zijn uitgever hem vlak voor de plotselinge verkiezingen dwingt tot een snelle bundeling van zijn stukken, binnen een jaar waarin zijn grote Balkenende-boek De lachende derde ook is verschenen. De bundel Met de kennis van nu heeft zelfs als ondertitel ‘Stemwijzer voor Nederland’, wat al aangeeft dat het boekje een dag na de verkiezingen in de uitverkoopbakken zal liggen, tussen de afgeprijsde kalenders en Het Aanzien van 2009. Dat zou jammer wezen.

Het typetje waarvoor Peter Middendorp al enkele jaren heeft gekozen is die van de buitenstaander, de underdog. Wie Peter wel eens tegenkomt op feestjes, zoals ik, weet dat dat allemaal pose is. Peter is zelfs een beetje macho. Zeker na een liter bier wil zijn hoofd nog wel eens schuin omhoog komen, zoals een kokette vrouw kan doen of een dove man, en even laat je je door die houding in de luren leggen totdat je ziet dat de gezichtsuitdrukking niet spoort met dat schuine hoofd, want er is een wenkbrauw iets te hoog geheven, de neusvleugels trillen teveel en de mondhoeken vormen de lijnen van een dalende beursgrafiek.

Om zijn superioriteitsgevoel te maskeren grijpt Peter vaak naar het middel van de zelfkastijding. Hij gaat af als hij te midden van andere journalisten een vraag stelt. Hij is opzettelijk vaag als hij citeert (‘schrijft Cees Nooteboom ergens’). Hij is de vleesgeworden zelfrelativering: ‘Ik schrijf lullige stukjes over mensen in de lokale politiek, Egbert.’ Het is die houding van continue zelfvernedering (die dus zo merkwaardig contrasteert met de werkelijkheid) die de columns zo’n genoegen maken om te lezen. Iemand zonder zelfspot (nu heb ik alle woordjes met ‘zelf’ wel opgemaakt, denk ik), zoals die Rutger van Geen Stijl, zo’n wandelende zak arrogantie, lukt niet wat Peter Middendorp keer op keer wel lukt: namelijk het menselijk tekort tonen in het politiek bedrijf.

Dan hebben we het over Fred Teeven die zichzelf ‘kruimfijter’ noemt. Of over die lokale PvdA-politicus die aan het eind van de tafel zit en telkens wordt overgeslagen bij een verkiezingsbijeenkomst. De fotograaf die de hele dag wacht bij het torentje en net het moment mist waarop de politici naar buiten komen omdat hij koffie is gaan halen voor zijn collega’s. Middendorp zoomt in op klein menselijk leed, waardoor het Haagse gekonkel wel te verdragen is omdat het net zulke mensen zijn als wij. Alleen Balkenende met zijn leugenachtigheid kan bij de schrijver op weinig sympathie rekenen.

Als je de columns, die eerder verschenen in De Pers, goed leest kun je ook nog wel een voorspelling doen over de verkiezingsuitslag, want Middendorp observeert scherp. Binnenhofwatchers hadden gewaarschuwd moeten zijn bij de zinnen: ‘De Vries zat goed in zijn vel. De Vries zit zo vaak goed in zijn vel – een mens krabt zich ervan achter de oren.’ Daarin zit de hele affaire-De Vries al in verborgen. Vertrouw die Middendorp dus voor geen cent als hij weer de buitenstaander speelt en ga de komende weken nog naarstig op zoek naar zinnetjes die meer zeggen. ‘Voor premier Balkenende zijn vragen en antwoorden twee gescheiden werelden, het enige verband dat er voor hem tussen lijkt te bestaan, is dat zij op elkaar volgen.’ Over Rutte: ‘Zijn optredens worden de laatste tijd als meer ontspannen beoordeeld, maar niet als beter; angst is niet altijd alleen maar negatief. Het verdwijnen van de kramp duidt er volgens velen op dat hij een vriendinnetje heeft.’ ‘Als ik aan Job Cohen denk, denk ik aan niets.’

Coen Peppelenbos

PETER MIDDENDORP – Met de kennis van nu. Prometheus, Amsterdam, 176 blz. €15,-