Stabat Mater Dolorosa

Een manisch-depressieve moeder die zelfmoord pleegt, ga er maar aanstaan als puber. De 16-jarige Boudewijn gedraagt zich steeds meer zelf als een depressieve patiënt en zijn vader geeft hem een ultimatum: elke dag schrijven in een schrift en naar een cd luisteren, zo niet, dan volgt een gedwongen opname. Met tegenzin begint Boudewijn aan zijn dagboek, dat hij geen dagboek wil noemen, want een dagboek is zielig. Het ‘dagboek’ dat dit oplevert is genomineerd voor de eerste Grote Jongerenliteratuur Prijs.

Niks gedaan vandaag.
Niks gedacht, niks gevoeld.
En de dag is gewoon weer voorbijgegaan, God zij geloofd en geprezen.
Aan elke dag komt vanzelf een eind, dat heeft-ie goed geregeld.

Met korte, boze zinnen die telkens op een nieuwe regel beginnen, beschrijft Boudewijn zijn dagen en nachten die hij als een levend spook doorbrengt. Hij heeft nergens meer zin in, is consequent moe en ’s nachts bang. Bang voor het donker, de stilte, de geluiden die misschien wel duiden op een inbreker. ‘Maar die iemand, waarvoor ik bang ben, die komt niet om iets te pikken. Die komt om mij dood te maken’. Daarom slaapt hij vaak bij zijn 7-jarige zusje Pluis, met haar bedlampje in de vorm van een nijlpaard. Pluis is een rustpunt. Pluis was te jong om de zelfmoord van hun moeder te begrijpen maar is ondertussen wel vroeg wijs. Ook de muziek van zijn vader blijkt een rustpunt, met name het ‘Stabat Mater’ van Pergolesi.

Langzamerhand begint het Boudewijn te dagen wat zijn vader voor ogen had met zijn opdracht. Want als je je dagen doorbrengt in verveling en lethargie, dan ga je vanzelf schrijven over dagen toen je nog wel wat deed. Allereerst was hij gewoon ontzettend kwaad op zijn moeder en weigerde ook maar in de verste verte begrip te tonen voor haar daad. Bokkig begon hij met de middelbare school en zag zijn vriendenkring snel slinken. Hij doet netjes zijn huiswerk, maakt een ‘enge ziekten woordenboek’, met termen uit de psychiatrie en gaat met zesjes over. Eigenlijk gaat het pas echt mis als hij in de vierde klas ruziemaakt met het meisje waar hij wonderwel een bijzondere vriendschap mee ontwikkeld had. Dan voelt hij wat hij mist en plaatst hij als genoegdoening een alternatieve rouwadvertentie waar hij ‘rectificatie’ boven zet. De volgende dag beseft hij voor het eerst wat het ‘Stabat Mater’ eigenlijk wil zeggen.

Dit is geen dagboek is het eerste boek voor jongeren van Erna Sassen. Ze heeft inmiddels zes kinderboeken geschreven en is vooral bekend van haar rol in de tv-serie Medisch Centrum West. Dat Dit is geen dagboek genomineerd is voor de GJP, is niet vreemd. Het gaat over een jongere die door schade en schande een stukje wijzer wordt. Door de dagboekvorm zitten we dicht op zijn huid. Sassen is er goed in geslaagd die authenticiteit op te roepen en laat hem piekeren over eenzaamheid, verwachtingen, vrienden, moslims en seks. Boudewijns taal is puberaal en schiet alle kanten op, vol scheldwoorden, uitroeptekens en hoofdletters. Bovenal is hij op een ironische manier grappig en dat geeft het boek een lichtheid die ontroert en mooi contrasteert met het zware onderwerp. Zoals een klap in je gezicht die je juist wakker maakt.

Martijn Nicolaas

Erna Sassen – Dit is geen dagboek. Leopold, Amsterdam. 144 blz. € 13,95.