De anti-dementiepillen van je moeder slikken

In Tegen Sainte Beuve noemt Marcel Proust het verleden ‘de innerlijke essentie van onszelf’. Dat wat achter ons ligt staat mede aan de basis voor het ik in het nu. Het verleden en de tijd stapelen laag op laag wat de gelaagde identiteit van het ik in het heden is. Als het verleden de innerlijke essentie van het ik is, kunnen we alleen via de herinnering onze identiteit ontwaren. Het is enkel de herinnering die toegang tot het verleden verschaft.

Deze complexe materie van identiteit, verleden, herinnering en ontologie werkt Dana Spiotta (1966) uit in haar derde roman Stone Arabia. Spiotta’s debuut Lightning Field (2001) werd in het Nederlands vertaald, maar genegeerd door pers en publiek. Haar roman Eat the Document (2006) verdiende een nominatie voor de National Book Award, die uiteindelijk naar Richard Powers’ The Echomaker ging.

Tegengif voor wanhoop
Het verhaal van Denise Kranis bestaat voornamelijk uit kronieken die zij zelf heeft geschreven, ingebed door een alwetende verteller. Haar broer Nik Kranis is muzikant en songwriter die zijn hele carrière heeft vastgelegd in zijn ‘Chronicles’. Deze kronieken zijn voornamelijk fictief; over het succes van de bands van Nik, fictieve recensies geschreven door Nik zelf. Wat de werking van tijd is voor Marcel Proust is Nik voor Denise. Nik is verdwenen en daarom begint Denise de ‘Counterchronicles’: ‘She needed a chronicle of her own, with her own opposite silly penchant for reality and memory and ordinary facts’. Nik is voor Denises zelf meer dan de Ander; Nik is niet een aanvulling op haar identiteit, hij is een deel van haar zelf. ‘He became a vivid human to her, someone who understood her as yet unnamed alienation. She had, all at once, a deep faith in his perception, as he pinpointed the way she often felt, angry at the world for misunderstanding her while playing at deliberately misrepresenting herself.’ Het vertrek van Nik brengt haar in een ontologische crisis, want wat en wie is zij nu? Er bestaan nu enkel de herinneringen aan Nik. Denise probeert door middel van een narratie het verleden met Nik op te roepen als tegengif voor haar wanhoop.

De thema’s van Stone Arabia zijn ingewikkeld, maar Spiotta maakt deze complexe materie inzichtelijk door haar subtiele compacte proza dat overeenkomstig is aan Joan Didion’s Play it as it Lays en Rick Moody’s The Ice Storm. In de passages van de alwetende verteller verschuift Spiotta knap het perspectief van de verteller naar de gedachten van Denise. Tevens incorporeert Spiotta verschillende genres – voorwoord, recensie, wikipedia-lemma, epistel, e-mailtaal, blog, script. Deze polyfone stijl zorgt ervoor dat haar taal nooit eentonig en vlak wordt.

Het leed van de wereld
Denise is geobsedeerd door de herinnering sinds haar moeder aan Alzheimer lijdt. Ze slikt supplementen, doet oefeningen voor haar geheugen en neemt zelfs haar moeders anti-dementiepillen in onder het motto voorkomen is beter dan genezen. Maar hoe betrouwbaar is de herinnering? Niet emotie is de grote spelbreker maar de tijd: ‘the further back, the greater the distortion. It is not just that emotions distort memory. It is that memory distorts memory, if that makes any kind of sense.’ Het gaat Denise niet om het herinneren van feiten, maar om het gevoel van de gebeurtenissen in het verleden. Denise heeft het proustiaanse verlangen de verloren tijd te doen herleven, zodat het verleden deel wordt van het heden: ‘I want to know the truth, undistorted by time and revision and wishes and regrets.’ Denise weet dat de herinnering niet oproepbaar is, hoe hard men het ook probeert. Alleen heeft ze niet een lepel, servet en scheefliggende straatsteen om tot deze ontdekking te komen en de verloren tijd te herleven.

‘I want the future to have some clarity. I need my memory for all of that to occur.’ Begrip van het verleden zorgt ervoor dat je makkelijker kan anticiperen op de toekomst, denkt Denise. Vanuit het verleden probeert ze haar eigen identiteit te construeren. Denises grote probleem is de vraag waar haar zelf ophoudt en waar de externe wereld begint. Met deze probleemstelling geeft Spiotta een intelligente en originele weergave van de invloed van de media in de 21e eeuw – de vergelijkingen met DeLillo in de Amerikaanse kritiek komen dan ook niet uit de lucht vallen. Spiotta behandelt dit thema op indirecte wijze, waardoor het clichématige gefulmineer over de invloed van de media uitblijft.

De empathische Denise trekt zich het leed van de wereld zo aan – familiedrama, foto’s van de Abu Graib gevangenis, de gijzeling in Beslan – dat ze het gevoel heeft dat het deel is van haar eigen leven. Door tv en internet krijgt ze het idee deel uit te maken van deze gruwelijke gebeurtenissen, maar het ligt niet alleen aan de media: de externe gebeurtenissen zijn dominant in haar herinnering: ‘This is the thing: my memory is dominated by events external to my actual life.’ Het vaststellen van de grens tussen het zelf en de externe wereld is het begin van haar verlangen om haar subjectiviteit te ontstijgen. Haar wanhoop en somberheid ontstaan doordat ze zich een afgesloten deel voelt in het geheel (de wereld).

Nik zet Denises verlangen om in daden. Zijn muziekcarrière is nooit echt van de grond gekomen en daarom creëert hij met zijn ‘chronicles’ zijn eigen wereld binnen de werkelijkheid. De fictieve wereld waarin Nik leeft – hoewel hij de muziek waarover hij schrijft ook echt gemaakt heeft – zorgen niet voor solipsisme, maar heft de grens tussen zelf en de wereld op; het wordt één in zijn ‘chronicles’. Nik staat, in tegenstelling tot Denise, niet angstig in het leven; hij controleert met zijn fictie niet alleen zijn eigen leven maar ook de wereld waarin hij leeft.

Denise ziet haar 25-jarige dochter Ada roken en vindt dat het haar goed staat. Ze weet dat een moeder dit niet mag denken, maar jonge mensen als Ada hebben nog genoeg tijd om hun zonden goed te maken. De 47-jarige Denise heeft deze tijd niet meer. Het zorgeloze wordt vanaf de adolescentie alleen maar zorgelijker, het roekeloze wordt angst en hoop wordt desperatie. Haar angst is gerechtvaardigd, want uiteindelijk verliezen we het altijd van de tijd.

Koen Schouwenburg

Dana Spiotta – Stone Arabia. Scribner, 238 blz. $ 24.