De ellende begint als je studeert

Is de studietijd wel zo zorgeloos als algemeen wordt aangenomen? Is studeren niet het voorportaal op het echte leven? Zo ja, dan is het in deze tijd dat je de voor de eerste keer te maken krijgt met de last van het leven: het maken van keuzes die je leven kunnen beïnvloeden, handelingen die van invloed zijn op de toekomst, omgaan met nieuwe wendingen waar je geen invloed op hebt en de druk van het presteren, dat wil eigenlijk zeggen, de angst om te falen. Of zoals Michel de Montaigne schreef, in navolging van Sofokles en Ovidius: ‘dat je geen mens, hoezeer de Fortuin hem ook toelacht, gelukkig mag prijzen eer zijn laatste levensdag is verstreken. Want het lot van de mens is onzeker en onbestendig en door het minste of geringste kan zijn leven een heel nieuwe wending aannemen.’ Het is vaak in de studietijd dat men zich bewust wordt van deze zinnen van Montaigne. Zie voor deze thema’s met een college als decor de fijne roman I am Charlotte Simons van Tom Wolfe, of, de onlangs verschenen roman: The Art of Fielding van Chad Harbach.

Chad Harbach is momenteel de literaire sensatie van Amerika en het is duidelijk waarom. Zijn debuutroman The Art of Fielding is een echt meesterwerk, en deze combinatie –van debuut en meesterwerk  – is zeldzaam. Honkbal speelt een belangrijke rol in de roman, is en toch is het geen honkbalroman.De lijvige roman doet niet alleen in compositie denken aan de laatste twee romans van Jonathan Franzen, maar ook als het gaat om de kwaliteit.

Henry is een zeer getalenteerde honkballer die via een student van de universiteit Westish wordt ontdekt. Deze student wordt zijn mentor en zijn goede vriend Schwartz en zorgt er voor dat Henry vier jaar lang kan doen wat hij het liefste doet: honkbal spelen. Op het laatste moment wordt Henry toegelaten op de universiteit en hij belandt op de kamer bij de homoseksuele Owen, die in het begin voor Henry zorgt en ook wordt geselecteerd voor het team. Henry heeft het bewonderenswaardige spelplezier zoals we dat kennen van Lionel Messi. Zelfs als hij gewonnen heeft, vindt hij het jammer om het veld te verlaten. Henry is de  verlegen, ietwat naïeve jongen die ook zichzelf blijft wanneer hij de sterspeler van het team wordt.

De gehele roman wordt gekenmerkt door de psychologische spanning verwant aan de grote romans van Dostojevski. Harbach situeert zijn verhaal dan ook niet rondom één hoofdpersonage. De verhalen van Henry, Owen, Schwartz, de president van de universiteit, Affenlight, en zijn dochter Pella krijgen bijkans even veel ruimte.

Owen is de intellectuele homoseksuele honkballer die een affaire heeft met president Affenlight. Affenlight had nog nooit eerder een relatie met iemand van hetzelfde geslacht en daarbij komt dat zijn eerste ervaringen van homoseksualiteit met een student zijn. Zijn dochter Pella, die haar moeder op jonge leeftijd verloor, heeft haar middelbare school niet afgemaakt en trouwde op jonge leeftijd. Maar ze verlaat haar man en keert terug naar haar vader. Pella vlucht voor haar eigen leven: ‘the questions she feared most: Who are you? What do you do? Well, what do you want to do?’

Met zeven mijlslaarzen karakteriseert Hadbach de vijf belangrijkste personages en hun onderlinge spanningen, maar dat is zeker geen kritiek: de eerste pagina’s zijn een sublieme inleiding op de problematiek van zijn hoofdpersonen. Deze problematiek wordt in de rest van de roman uitgewerkt waardoor de personages driedimensionaal ogen; de diepgang van hun psychologie is bewonderswaardig. Te meer omdat de stijl en compositie technisch zo goed zijn, dat de wisselingen van perspectief – tussen personages en verteller en de interne gedachten van de personages – vloeiend zijn zonder dat je moeten zoeken en herlezen wie er spreekt of denkt.

Henry is de beste speler van zijn team en heeft het record van foutloze wedstrijden van zijn idool Aparico Rodgriquez binnen handbereik, totdat hij in een wedstrijd een gruwelijke fout maakt en de bal per abuis keihard op het hoofd van Owen gooit die, zoals altijd, in de dug-out zit te lezen. En falen in het honkbal is keihard: ‘When your moment came, you had to be ready, because if you fucked up, everyone would know whose fault it was. What other sport not only kept a stat as cruel as the error but posted it on the scoreboard for everyone to see?’

Owen belandt in het ziekenhuis met een hersenschudding, maar de wedstrijden daarna verlopen voor Henry anders dan anders: hij gaat nadenken bij elke worp. In schitterende interne monologen beschrijft Harbach de gedachten van Henry als hij de bal vangt en naar de eerste honkman moet werpen. Een scout houdt Henry voor: ‘The name of the game is failure, and if you can’t handle failure you won’t last long.’ Henry stapelt fout op fout en wordt met elke worp onzekerder: ‘but the possibility of failure had entered his mind, and the difference between possible failure and inevitable failure felt razor light.’ (Ter zijde: zie de knappe wisseling van het perspectief van het vertellen, voor de komma de verteller (extern) en na de komma Henry (intern)). Tenslotte vangt hij de bal en is hij niet meer in staat de bal te gooien: hij blokkeert, geeft de bal aan de werper en loopt van het veld af.

Pella is naar Westish gekomen voor verandering, maar al snel komt ze er achter dat ook een nieuwe omgeving ‘proved that nothing would ever change, she would never change, and life wherever she lived it was bound to be the same unchanging shitstorm, because she was there.’ Dat is het verschil tussen de ongelukkige (Pella) en de gelukkigen (Henry en Schwartz); de ongelukkige wil een significante verandering opdat ze gelukkig wordt, de gelukkige wil zijn mentale conditie behouden en langzaam verbeteren. Beiden zijn bang, de ene is angstig dat de verandering nooit plaatsvindt, terwijl de ander bang is het geluk te verliezen. De overeenkomst is de wil de zorgen tot het minimum te beperken. Eigenlijk willen we allemaal wat Henry wil:  een simpel en zorgeloos leven. ‘All he’d ever wanted was for nothing to ever change. Or for things to change only in the right ways, improving little by little, day by day forever (…) Whatever was simple and useful remained. You improved little by little till the day it all became perfect and stayed that way. Forever.’

Schwartz wil Westish eigenlijk niet verlaten, maar is bang dat hij de rest van zijn leven terugkijkt op zijn studietijd als de mooiste tijd van zijn leven, want waarom zou je dan de jaren van die komen gaan nog leven? Henry weet pas hoe goed hij is als hij het verpest heeft. Wat The Art of Fielding zo prachtig duidelijk maakt is dat het geluk of het inperken van zorgen, het onderdrukken van angst, afhankelijk is van de manier waarop men omgaat met zowel de kleine als grote veranderingen in het leven: het nieuwe leven van Pella in Westish, het naderende einde van Schwartz’ studietijd, de eerste homoseksuele liefdesrelatie van Affenlight met Owen en de verandering van Henry als beste speler van het team naar zorgenkind. Schwartz heeft het bij het rechte eind wanneer hij denkt: ‘Everbody suffered. The key was to choose the form of your suffering.’

Koen Schouwenburg

Chad Harbach – The Art of Fielding, Little Brown and Company, 512 blz. De vertaling van het boek verschijnt in januari 2012 bij De Bezige Bij onder de titel De kunst van het veldspel).