Gekoesterde foto

Alles over de werkkamer van een schrijver, het laboratorium waar hij worstelt met zijn inspiratie, is interessant. Het merendeel van de poëzie van Jan Hendrik Leopold (1865 – 1925) kwam tot stand in een kamer in Rotterdam. Deze werkkamer is het onderwerp van een nieuwe publicatie van Dick van Halsema, die eerder over de dichter Dit eene brein publiceerde. Leopold woonde aan de Van Oldebarneveltstraat als kostganger bij de familie Wolffers. Hoewel zijn hospita hem vaak genoeg in pyjama gezien moet hebben, beschermde Leopold zijn privéleven sterk. Het aantal mensen dat hem op zijn kamer heeft bezocht, is dan ook niet groot. Om daarmee van een ‘geheime kamer’ te spreken, zoals op de achterflap van dit boek gebeurt, is echter nogal overdreven.

De getuigenissen die de bezoekers van Leopold hebben nagelaten geven een duidelijk beeld van de sfeer in deze kamer en hoe de bewoner zich gedroeg. Ook over de gesprekken die gevoerd werden in de kamer is ruim informatie voorhanden. Onderwerpen die Leopold aanroerde bij visites waren, niet geheel verrassend, muziek, filosofie en literatuur. Roland Holst heeft Leopold op basis van zijn bezoeken een ‘onzegbaar verlaten mensch’ genoemd. Hier staat een opgewekt verslag van een andere bezoeker tegenover, die de dichter na een bezoek vergezelde naar een café.

Een van zijn bezoekers heeft de kamer van Leopold omschreven als een ‘burgerhuurkamer’, waar zijn schrijftafel, piano en boekenkasten een eigen cachet aan gaven. Dit is nu precies de indruk die een recent  gevonden foto van de werkkamer van Leopold oproept. Het is daarom rijkelijk overdreven om deze foto een ‘sensationele, totaal onverwachte blik in het teruggetrokken leven van de dichter’ te noemen, zoals op de achterflap wordt gesteld. Te zien is een lege stoel (Leopold heeft de foto zelf gemaakt), een rijtje boeken en stapels bladmuziek op een piano. Aan de wand een aantal ingelijste schilderijtjes. De foto voegt eigenlijk niets toe aan de door Van Halsema verzamelde impressies die de bezoekers van Leopold hebben nagelaten. Dat aan dat simpele bureau, met daarboven die oneindig saaie Haagse School landschapjes, Leopold zijn bijzondere poëzie heeft geschreven, is eerder een deceptie.

Dick van Halsema werkt aan een biografie van Leopold. De kamer van Leopold is bedoeld als voorproefje van het grote werk. Gerrit Komrij heeft al eens vastgesteld dat over Leopold vaak ‘allemachtig hooggestemd gedaan’ wordt en Van Halsema ontkomt ook niet altijd aan die fluisterende, bewonderende toon. Hij heeft een aarzelende, zoekende manier van schrijven. Voorzichtig cirkelt hij rond zijn onderwerp, waarbij met kleine stapjes enige voortgang wordt gemaakt. In de vijftig bladzijden van De kamer van Leopold is het voor deze manier van schrijven noodzakelijke geduld nog wel op te brengen, maar bij de echte biografie zal Van Halsema toch wat doortastender moeten worden.

Van Halsema weet alles van de poëzie van Leopold. Of hem dit ook een goede biograaf maakt, zal afgewacht moeten worden. In De kamer van Leopold is zijn omgang met de praktische kanten van het leven van Leopold wel eens problematisch. Nu de foto gered is uit – weer de flaptekst – ‘een wegterend en bijna verloren gegaan deel van de nalatenschap’ zou het natuurlijk zonde zijn als daar niet de kamer aan de Oldebarneveltstraat op stond. Toch is die kans reëel. Leopold heeft namelijk enige tijd, weliswaar tijdelijk, het huis aan de De Oldebarneveltstraat verlaten. Volgens de administratie van de gemeente Rotterdam heeft hij tussen december 1905 en mei 1906 op een kamer aan de Binnenweg gewoond. Op basis van de kalender die ook op de foto te zien is, heeft Van Halsema becijferd dat de kans vijftig procent is, dat de foto juist in deze periode gemaakt is. Vervolgens gaat hij die toch moeilijk te ontkennen gegevens uit het bevolkingsregister wegredeneren. ‘Is het misschien een formele constructie geweest,’ vraagt hij zich af, ‘ten dienste van het een of andere arrangement dat ons nu ontgaat?’

Als getuige voert hij een medewerker op van het Gemeentearchief, die sommige aantekeningen in de administratie ‘enigszins duister’ noemt. Dat een keurig burger als Leopold een nepverhuizing zou doorgeven aan de autoriteiten lijkt echter uitgesloten. Het is begrijpelijk dat Van Halsema hoopt dat de foto de werkkamer aan de Van Oldebarneveltstraat weergeeft. Om daarvoor echter feiten op een nogal opzichtige manier weg te willen werken, ondermijnt zijn autoriteit als biograaf. De gekoesterde foto brengt hem daardoor op een dwaalspoor, een weg waar hij zich beter niet op kan begeven.

Doeke Sijens

Dick van Halsema – De kamer van Leopold. Historische Uitgeverij, Groningen, 50 blz. € 15,-.