Als je eens wist wat Henk niet allemaal had wíllen worden: olieboorder, meubelmaker, hovenier, eigenaar van een theehuis of een hondensleeverhuurbedrijf, scheepskok, jachtopziener, patenthouder, leraar Engels in een Nigeriaanse dorp, fotograaf, butler in een familie van ternauwernood aan de bedelstaf ontsnapte adel, iets met biologische kippen, vertaler van boeken in talen die maar door vier of vijf mensen werden gesproken, vrouw, poolreiziger, the best fucking bicycle mechanic in heel Zwolle, paardenfluisteraar, palingroker, jizz mopper, kapitein op een veerpont, ontwerper van bizarre behangmotieven, plein air schilder, kabelexploitant, woordvoerder, handelaar in Volvo-onderdelen, toneelcriticus, eerste consul in een land waarvan de naam eindigt op -stan, huwelijksmakelaar of mediator, maar ook gewoon piloot, machinist en chirurg. Het lot besliste anders en nu hij, ingesneeuwd op een station in het midden van het land, een verwarmde wachtkamer deelt met een vrouw die apothekersassisente, telefoniste bij een middelgroot overslagbedrijf, maatschappelijk werkster, bakkersvrouw, intercedente, bestuursecretaresse of eigenares van een breiwinkel zou kunnen zijn, antwoordt hij desgevraagd en geheel naar waarheid dat hij al zijn hele volwassen leven handelt in zeep- en zeepproducten. Leuk werk, zegt hij, je komt bij de wonderlijkste mensen over de vloer.

Erik Nieuwenhuis