De Zangeres van Reve, Lucebert en Wolkers

Mensen hebben altijd twee gezichten. Dat zegt mijn grootmoeder tenminste. Het lijkt ook van toepassing op de Zangeres zonder Naam, de artiestennaam van Mary Servaes (1919-1998), de koningin van het levenslied. In de biografie De Zangeres zonder Naam. Het complete verhaal van Ben H. Holthuis lezen we niet alleen over een vrouw met charme, een ‘Heilige Madonna’, de homomoeder, maar legt hij ook de donkere kanten van de artieste bloot.

Over de Zangeres zonder Naam zijn niet alleen al diverse biografieën geschreven, ook de televisie vertoonde de laatste jaren portretten over het leven van de artieste, met als hoogtepunt de documentaire van Michiel van Erp uit 2002, Vergeet mij niet, waarin hij fans van de Zangeres zonder Naam aan het woord liet. Je kunt je daarom afvragen wat de biografie van Holthuis, die in 2004 en 2008 al boeken over de Zangeres zonder Naam publiceerde, toevoegt.

Zelf beweert Holthuis dat hij met deze biografie het complete verhaal over de zangeres vertelt. De ondertitel van de biografie zegt het al. Om het nog eens te verduidelijken prijkt er groot op het omslag van het boek: ‘De allesomvattende en allesonthullende biografie’. Vooral het ‘allesonthullende’ lijkt Holthuis te willen benadrukken. In zijn biografie presenteert hij verhalen die tot nu toe nog onbekend waren. Drank, prostitutie, abortus en overspel.

Wie de verhalen leest, begrijpt niet waarom Mary Servaes niet op een dag zelf uit het leven is gestapt. De biograaf wil de lezer almaar laten zien dat Servaes niet alleen het levenslied zong, maar dat haar leven zelf óók een levenslied was. Maar dan nog drie, vier keer erger. Een smartlap is er niets bij.

Holthuis lijkt te genieten van de treurigheid die hij de lezer kan voorschotelen in zijn biografie. Bijna elk hoofdstuk, het zijn er in totaal tachtig, begint met ellende, zo nu en dan met een sensatiesausje overgoten. Hieronder een kleine bloemlezing:

Rietje Beij heeft altijd geweten dat het leven voor haar een grote verrassing in petto zou hebben.

Zelfs toen ze als Zangeres zonder Naam de eerste successen had geboekt, bleef het voor Rietje Beij en haar man Sjo zwaar sappelen.

De knappe Canadese sergeant met wie Rietje in een roes van verliefdheid de bevrijding vierde, werd voor haar de grote onbereikbare liefde omdat hij getrouwd was.

Na twee hartaanvallen leek Sjo Servaes nauwelijks meer op de man waarop Rietje Beij ooit verliefd werd.

Rietje Beij begreep dondersgoed dat de platenmaatschappij die haar voor veel geld had binnengehaald haar liever kwijt dan rijk was.

Naarmate ze ouder werd, werd Rietje steeds meer gehinderd door de lichamelijke handicap die haar in haar kindertijd invalide maakte.

Het thuiszitten viel Rietje Beij beslist niet mee.

Terwijl rouw haar leven beheerst, zet haar boekhouder haar onder druk.

Rietje Beij mocht het zelf niet meer meemaken, maar haar carrièrespullen, zoals zij ze zelf noemde, kregen toch nog een plaatsje in een museum.

Nee, Rietje Beij (vrienden mochten ‘Rietje’ zeggen) had geen vrolijk bestaan. In hoeverre de verhalen uit de biografie betrouwbaar zijn, blijft onduidelijk. Holthuis noemt zelden tot geen bronnen. De biograaf zegt dat de Zangeres zonder Naam de verhalen aan hem heeft toevertrouwd, hij behoorde tot haar vriendenkring, maar iedere lezer weet wat een tête-à-tête waard is voor de betrouwbaarheid voor een biografie.

Het interessants vond ik, het zal u niet verbazen, hoofdstuk drieëndertig uit de biografie. ‘Onder schrijvers en dichters’ getiteld. Het was geen publiek geheim dat enkele schrijvers en dichters in het verleden hun bewondering hebben uitgesproken voor de levensliederen van de Zangeres zonder Naam. Zoals Jan Wolkers. Holthuis schrijft hierover:

Opzienbarend was een uitspraak van Jan Wolkers, die er publiekelijk voor uitkwam een fan van de Zangeres zonder Naam te zijn. Dat was ongebruikelijk in de schrijverswereld. Veel auteurs fronsten daarom bedenkelijk het voorhoofd toen Jan Wolkers beweerde er stellig van overtuigd te zijn dat de bedoelingen van de Zangeres zonder Naam oprecht waren en rechtstreeks uit haar hart kwamen. De uitspraken van Jan Wolkers verbaasden Rietje niet. Immers, Jan Wolkers had mensenkennis, vond zij, in tegenstelling tot menige journalist.

Ook Lucebert had sympathieën voor de artieste, zo blijkt. ‘Het ging om ‘Soldatenmoeder’, een gedicht van Lucebert, dat door de Italiaanse musicus Bruno Maderna van muziek was voorzien. (…) . Volgens Lucebert had zij de stem die perfect bij het lied paste. Rietje was gevleid.’ Het betekende een omslag in de carrière van de Zangeres zonder Naam, ze kwam in kringen die voor haar gevoel altijd op haar hadden neergekeken.

In 1969 schaarde Gerard Reve zich achter Wolkers en Lucebert. Hij laat de Zangeres zonder Naam optreden tijdens de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs. Over dit optreden schreef eerder al Nop Maas in het tweede deel van de kroniek over de Volksschrijver (De ‘rampjaren’ 1962-1975): ‘De Zangeres zonder Naam was zielsgelukkig met de aandacht die ze nu kreeg van intellectuelen. Ze bleef zich herinneren dat Reve haar na afloop bedankte, terwijl de tranen over zijn wangen biggelden.’

Holthuis schrijft: ‘Gerard Reve had inspraak in het programma bedongen. Door zijn toedoen kwamen de tv-camera’s in de Vondelkerk in Amsterdam te staan. Gerard Reve wilde geen saai programma. Hij stelde voor om de bijeenkomst op te luisteren met optreden van jongleurs en acrobaten. Ook moest de Zangeres zonder Naam zijn lievelingslied ‘De Vlieger’ komen zingen.’ Volgens Holthuis krijgt dit optreden nog een staartje.

Daags na de televisie-uitzending werd Johnny Hoes (ontdekker en manager van de Zangeres zonder Naam, BT) door een woedende Jan Wolkers gebeld. De schrijver vond dat Gerard Reve, een grote concurrent en rivaal, hem een streek had geleverd door de Zangeres zonder Naam bij de uitreiking van de P.C. Hooftprijs te laten optreden. In de ogen van Jan Wolkers maakte Gerard Reve ten onrechte goede sier met de Zangeres zonder Naam. Niet Gerard Reve, maar hij had de Zangeres zonder Naam ‘ontdekt’.

Los van de zware bewoordingen (‘concurrent en rivaal’), blijft de bron van de anekdote ook hier weer uit. Wellicht lezen we er iets over terug in de biografie van Jan Wolkers, waaraan Onno Blom momenteel werkt.

Bart Temme

Ben H. Holthuis – De Zangeres zonder Naam. Het complete verhaal, Veronica Publishing, Amsterdam, 364 bladzijden. € 17,50.