Schaal

Sommige mensen verdwijnen uit je leven en in de meeste gevallen is dat maar goed ook. Als je contact moest houden met iedereen die in 1992 wel eens bij je aanbelde om een boek terug te brengen in de valse overtuiging dat jij het hem had geleend, of die je in 1985 in een vlaag van wanhoop een keer te eten had gevraagd, kwam er van werken weinig meer terecht. Het is gezellig een tijdje op te reizen met iemand die toch dezelfde kant op moet als jij, maar op een gegeven moment moet een van beiden toch overstappen in Zwolle of Amersfoort. Een tijdlang deed ik krampachtig mijn best er achter te komen wat er op het aansluitende baanvak allemaal was voorgevallen. Maar uiteindelijk blijkt dat vaak toch teleurstellend weinig aanknopingspunten voor verdere conversatie te bieden. Jongens met wie je op de middelbare school een gemeenschappelijk doel had (de kosten delen voor een kratje bier of een tientje stuff) zijn nu eigenaar van een middelgroot softwarebedrijf, rechtsbijstandjurist of sociaal geograaf met wie je op een reünie zes minuten kunt praten over het meisje met de grote borsten dat zo goed kon basketballen en over die keer dat je de scheikundeleraar een uur in de bezemkast gevangen hebt gehouden. Maar daarna wil jíj praten over literatuur, de ondergang van de westerse beschaving en The anthology of American yodeling en zij over sociale geografie, rechtsbijstand en de problemen waar je als eigenaar van een middelgroot softwarebedrijf mee te maken krijgt. Een enkele keer heb je geluk. Dan zegt het meisje dat zo goed kon basketballen in de garderobe tegen je dat ze in de zomer van ’81 zo verliefd op je was. Niet dat je daar wat aan hebt, want die borsten waarvoor je dertig jaar geleden nog op je knieën naar Rome zou zijn gekropen, zijn inmiddels aan alle kanten door haar vlezigheid ingehaald. ‘Ik vond jou ook leuk, hoor,’ piep je, ‘maar ik moet nu echt gaan, de cavia staat op het punt van bevallen.’ Een week later vind je thuis in de brievendoos een ansichtkaartje uit 1981 waarop ze schrijft dat ze het heel fijn heeft daar in Biarritz met een jongen die Roordink heet van zijn achternaam, maar die om de een of andere reden door iedereen Kloet werd genoemd en nu – zo ontdek je via google – vier avonden per week op vrijwillige basis bardiensten draait in een café voor voormalig psychiatrisch patiënten. Dat is een vorm van gerechtigheid, maar geen reden om verder in je verleden te gaan wroeten. Zo leuk als die avond in die jeugdherberg met al die Zweedse studentes die studiepunten kregen voor interculturele full body massages wordt het toch nooit meer. Dan blijft dus alleen nog de kwestie: wat doe je met de spullen die de schimmen uit je verleden je cadeau deden? Ook hier geldt weer: sommige spullen verdwijnen uit je leven en in de meeste gevallen is dat maar goed ook. Degene die (echt gebeurd!) op een fietsvakantie een Duits softpornoblad vond (‘So treiben es die Lesben in die Liebesnacht’) en je dat – verpakt in gestreept kaftpapier – op je dertigste verjaardag grijnzend overhandigde, kon toen nog rekenen op een welwillende glimlach. Maar je hoopt toch dat die begrijpt dat je liever niet hebt dat je kinderen bij het opruimen van de boedel van hun overleden vader een flodderige exemplaar van een rukblaadje vinden met een coverstory getiteld ‘Tatuierte Frauen: Extremsex dringend erwünscht’. Maar er is ook nog zoiets als praktisch nut. Deze schaal kreeg ik ergens in de jaren tachtig van iemand die ik om – vind ik zelf – zeer goede redenen nooit meer spreek. Ik ben sindsdien precies tien keer verhuisd. Ik had hem naar aanleiding van die goede redenen met een dramatische klap op mijn toenmalige keukenvloer kapot kunnen gooien. Niet gedaan. Verstandig, want het is een goeie en mooie schaal. Je kan er beslag in mixen en salades in opdienen. En je kan er naar kijken en tevreden vaststellen dat je aan dingen vaak een stuk meer plezier hebt dan aan mensen.

Erik Nieuwenhuis