Film, literatuur en een tijdschrift.

Op zondagavond hield Peter Delpeut een pleidooi voor het treuzelen. In het kort: hij vond in een archief filmsnippers uit de negentiende eeuw, weggeknipt, of bijna vergaan. Van deze fragmenten maakte hij het project bits and pieces, een walhalla voor de treuzelende kunstliefhebber. Want, zo meent Delpeut, treuzelen biedt ruimte voor de verbeelding. Bij de vergeten, incomplete beelden kun je, met wat gedraal en fantasie, zelf een begin of eind bedenken. Of een midden en een einde. Of gewoon een heel verhaal. Treuzelen is stilstaan waar anderen juist verdergaan. De vuilnisbakfilmpjes zouden aan ons vooruitstrevende oog zijn ontsnapt, ware het niet dat ze door een professionele dreutelaar uit de naar kelder riekende stofwolken zijn gered. Paradoxaal genoeg leent juist de projectorfilm zich niet voor het talmen: vastgelopen in de beeldverwekker verbrandt het materiaal subiet.

De maandagavond begon wat onzeker. Annemarie de Gee droeg, voor het eerst, voor uit haar verhalenbundel Kamermensen, waarmee de jonge auteur debuteert. Onder fijne begeleiding van pianist Eelco Menkveld vertelde De Gee een drietal verhalen, te beginnen bij het begin: de proloog. Dat bleek een heel mooie. De abstracte begrippen ‘mens’ en ’tijd’ werden door de schrijfster in een notendopje samengebracht, gevat in een intiem beeld van ontwaken en weer gaan slapen. ‘De mens’ wordt wakker in zijn bed, brengt de dag door in zijn kamer en krijgt langzaamaan besef van een wereld buiten de kamer. Maar dan wordt hij overmand door de slaap: ‘Hoefde dat maar niet, hoefde hij zijn ogen maar niet te sluiten. Nog een laatste keer ademt hij de donkere avond in, voordat hij onder de dekens verdwijnt. Dan weet hij niets meer.’ De Gee begon zenuwachtig, las wat hakkelig en snel, maar ging vervolgens toch zeer monter haar kamer uit.

Drie tijdschriftmakers presenteerden aansluitend het ludieke Oog op Nederland: een tijdschrift dat bol staat van Hollands glorie. Maar het zijn wel onderbelichte glimmertjes. Zo maakten zij een reportage van Jurrie Roossien, die een sculptuur heeft gemaakt dat is te vinden in het Stadspark van Groningen. Jurrie Roossien is echter niet in zijn eentje Jurrie Roossien: er is nog een Jurrie Roossien. Deze Jurrie is kunstschilder en heeft voor Oog op Nederland het beeld van zijn naamgenoot Jurrie Roossien in het park vastgelegd op canvas. ‘Rood, blauw en geel wordt toch bruin?’, aldus Jurrie Roossien. Ja, Jurrie, dat wordt bruin. Tot groot vermaak van Coen Peppelenbos werden er een flink aantal haiku’s voorgedragen, in het tijdschrift ook nog eens gecentreerd afgedrukt. De voorzitter van de ‘bond tegen de haiku’ moest wonderlijk genoeg een hinderlijk kuchje onderdrukken:

‘Dag verkouden snip,

Snot is een vogelziekte.’

Zei de kauw gevat

 

Marleen Nagtegaal