Goudeerlijke inkijkjes in een meisjeshart

Met het project ABCyourself geeft uitgeverij Lemniscaat jeugdige pennenkluivers de kans in korte blogberichten een eigen alfabet bijeen te schrijven. Van de zes aspirerende auteurs, wiens talige verrichtingen op abcyourself.nl gevolgd kunnen worden, hebben er twee nu een echte papieren publicatie op hun naam staan. Een van hen is de 21-jarige Iduna Paalman, die met Hee maisje! demonstreert een buitengewone visie te hebben op gewone gebeurtenissen. Wat treft in de korte stukjes (die soms maar net een pagina beslaan) is de openhartigheid waarmee Paalman zowel observatie als introspectie in taal weet te vatten. Aan intellectualistische pedanterie, een toch veelvoorkomende aandoening onder beginnend schrijvers, bezondigt Paalman zich allerminst.

Het fragmentarische karakter van de wel zeer korte bespiegelingen doet nu en dan verlangen naar een langere uiteenzetting, naar meer woorden die grotere gedachtestromen kunnen schragen. Het format laat dergelijke uitweidingen echter niet toe. Kort en to the point moet het zijn, geheel in lijn met de hedendaagse soundbite-cultuur waarbij de spanningsboog nooit groter mag zijn dan een paar minuten. Dit project sluit naadloos aan op de trend van twitterkorte berichten in gedrukte media, door de Volkskrant ingezet met Grunbergs ‘Voetnootjes’. Paalman stelt het zonder diens verzengende ironie, maar met de luchtige, zelfrelativerende visie van een jonge vrouw, die zichzelf misschien liever een meisje zal noemen.

In de veertig korte, autobiografische blogposts en twee langere, fictieve verhalen laat Paalman zien dat ze vooral uitblinkt in het duiden van de absurditeit van het alledaagse. Iets eenvoudigs als een nietszeggende ontmoeting op een feestje, een verregend moment in de trein of de plotselinge afwezigheid van een klok langs de snelweg weet ze via een vervreemdingsmanoeuvre te transformeren tot een microlevensles. Hoe oud je je voelt als er iemand doodgaat, hoe je voor een veel oudere dame een moeder kan zijn, of je het predicaat ‘vrouwelijk’ als compliment of belediging moet zien, dat soort dingen.

Zoals gezegd, overdadig opgesmukte bellettrie is niet aan Paalman besteed. Ondanks de bovengenoemde noemenswaardige inzichten, komt het gedachtegoed van Paalman niet in alle stukjes even goed uit de verf. Soms zijn de woorden waarin ze haar conclusies vat te alledaags om het hart te beroeren, of is de wens verstaanbaar te blijven de nagel aan de doodskist der diepzinnigheid. Toch is het dan het beeld van degene die achter de taal doorschemert dat blijft aanspreken; de blik die nietsontziend op de wereld wordt gericht, spaart ook het eigen ego niet.

De twee langere stukken, korte verhalen eigenlijk, zijn mijns inziens wat prematuur. Ze doen aan als vingeroefeningen van iemand die nog niet helemaal genoeg wind in de zeilen heeft weten te vangen om een daadwerkelijk interessante fictionele kosmos te scheppen. Toch is duidelijk zichtbaar hoe Paalman met enkele penseelstreken een mensenleven weet te schetsen en al jong oog heeft ontwikkeld voor het belang van coherentie. Laten we deze bundel als een ietwat karig uitgevallen voorgerecht beschouwen, dat niettemin nieuwsgierig maakt naar meer spijzen uit dezelfde keuken.

Meriel Benjamins

Iduna Paalman – Hee maisje! Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam. 94 blz. € 12,50.