Oud en nieuw

Om meerdere redenen hoopt uw inktslaaf dat het snel 2013 wordt. Allereerst, hij geeft het toe, zij het schoorvoetend, omdat in januari zijn romannetje met harde band, stofomslag en leeslint uitkomt. Maar ook behoort hij tot de Geregistreerde Feestdagen Ontkenners en heeft hij voor het eerst in zijn leven last van kou. Toch vreemd voor iemand die jarenlang in de bergen heeft gebivakkeerd en daar bij temperaturen van tientallen graden onder nul in zijn hemdsmouwen woudreuzen kleineerde. Voorts is hij een fervent tegenstander van terugblikken, overzichten en eindejaarslijstjes, maar ook een kwelgeest, in de eerste plaats van zichzelf. Een fijn retrospectief 2012 kan dus niet uitblijven. Temeer omdat een project is weggevallen. Althans, de noodzaak om daar in de decembermaand mee verder te gaan.

Uw toegewijde columnist, tevens tuinman, was namelijk ooit een geldslaaf en uit dien hoofde onder meer vakbladmanager, advertentie- en effectenverkoper, beurshandelaar, bemiddelaar voor vakanties voor dialysepatiënten, importeur van Russische draagvleugelboten, meesterklusser en eigenaar van een drukkerij van plastic passen. Hij raakt ontroerd als hij bedenkt dat velen van u iets van hem meedragen in hun portefeuille. Een scheidend uitgever zag op de valreep in een leven van literatuur, list en bedrog wel kaas, maar zijn opvolger was niet te lijmen. Die berichtte over een eerste versie: ‘Met plezier gelezen. Het is goed geschreven en een interessant verhaal. Toch heb ik niet iets kunnen vinden waardoor het verhaal zich zó onderscheidt dat boekhandel en pers er warm voor kunnen lopen.’ Juist ja. Toevalligerwijs sprak deze week een andere nieuwe ster aan het uitgeeffirmament in soortgelijke bewoordingen over de nieuwe roman van een gerenommeerd auteur. ‘Ik zie geen verdienmodel.’ Zie hier de toekomst van het vak, nee, de realiteit van vandaag de dag. Nog even een blik achterom, met een schaamteloos klopje op de schouder, een eenmalige kwestie, absoluut, beloofd, met de hand op het inktzwarte hart:

De optelsom leert dat het geen recordjaar was. Tot vandaag aan toe iets meer dan honderdtwintig publicaties in dertien verschillende media. Met zestig interviews een stuk onder het gemiddelde. Nog wel net voldoende voor het winnen van de Ambassade Hotel Interview Award. Volgende week een verslag van de prijsuitreiking. Het interview met Téa Obreht, die met haar debuut De tijgervrouw van Galina de Orange Prize won, werd het breedst uitgemeten: in de Wegener kranten, De Morgen, een paar maandbladen, diverse websites en De Pers, die jammer genoeg ter ziele is, dat scheelt een aardige slok op een journalistenborrel. Vijfendertig eurocent per woord, om precies te zijn. John Irving was in anderhalf jaar tijd een stuk ouder geworden. Het gapen tijdens het interview beschouwt uw interviewer maar als een ereteken, niet als een kwalificatie van de vraagstelling. De vreemdste ontmoeting komt op naam van de tolk van de in een Noord-Koreaans kamp opgegroeide Shin Dong-Hyu. Haar kennis van het Engels leidde tot wonderbaarlijk surrealistische antwoorden. Aziatische, bikkelharde poëzie. Ontroerend was het gesprek met Arno Geiger naar aanleiding van De oude koning in zijn rijk. Een bedachtzame biografische schets over alzheimer. De mooiste geïnterviewde was Alexandra Fuller. In de categorie spuuglelijk is het lastig kiezen. Te veel kandidaten.

‘Volgende keer betaal ik,’ zei Bernlef, na afloop van de uitgebreide nazit in een buurtcafé. Ja, kon dat maar. Nog een onverwacht afscheid. Gerrit Komrij bezocht Amsterdam. Uw inktslaaf verliet samen met hem en Charles als laatste het feestboekenbal. Deze loopjongen had, trouw aan het vriendenthema van het Bal, een blauw overall aangetrokken voorzien van honderden likes met de namen van geïnterviewden. Het leverde een kort optreden op in het NOS journaal. Tegelijkertijd belandde hij van niets op vijfendertig in de literaire pikorde in de Haagse Post en een Zwitsers jaarboek publiceerde zijn essays in het Italiaans, Duits en Frans. Het vijfjarig bestaan van de Centrale Bibliotheek in Amsterdam werd gevierd met de uitgave 5 x 5. met bijdragen van onder meer Bernlef, Herta Müller, Franca Treur, Nelleke Noordervliet, Renate Dorrestein, de verschillende stadsdichters en Gerbrand Bakker. U had de initiaalgenoot natuurlijk al gemist. Uw inktslaaf was de initiatiefnemer van het vriendenboek Nooit meer stil ter ere van de vijftigste verjaardag van de winnaar van de IMPAC Award.

Begin juli, precies op de verjaardag van uw schrijvertje, kwam een negen maanden durend project tot een goed einde: Dichter & Bauer, een novellebundel met een driedimensionaal omslag waarvan een 3D-print was gemaakt en een interactieve applicatie die gebruikmaakt van Toegevoegde Realiteit, inmiddels van China tot Hawaï en van Finland tot Zuid-Afrika geladen. In Nederland heb je al snel last van het nadeel van de voorsprong.

Over Saluut, meneer Sajet heeft uw inktslaaf het al eerder gehad. Net als over David Grossman, Hilary Mantel en Carlos Zafón. Met Karl Ove Knausgård was het goed whisky drinken. Madeleine Albright reageerde per e-mail uitgebreid op het meegegeven Dictators to tea en de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Praag behoort verrassend genoeg tot de vaste lezers van uw inktslaaf. De briefwisseling met Graham Swift is geïntensifieerd. Elke veertien dagen gaat een brief van Amsterdam naar Londen en vice versa. Ja, gewoon per post. Boeken lezen, schrijvers spreken, teksten maken. Bestaat er een mooier leven? Geen klachten vanaf de zolderkamer dus, of het zou moeten gaan over de sterk verlaagde tarieven. Soms dringt het idee zich op dat je donnerwetter beter de krant rond kunt brengen dan er in schrijven.

Guus Bauer