Paradijzen verdwijnen

Christenen en moslims kunnen vreedzaam naast elkaar wonen. Iskander, de pottenbakker, herinnert zich hoe hij aan het begin van de vorige eeuw nog vrolijk kon meedrinken met de christenen ‘omdat vrijwel elke dag van hun leven het feest van een of andere heilige was.’ In 101 hoofdstukken vertelt de Engelse schrijver De Bernières de geschiedenis van een klein dorp in Anatolië.

Iskander verklapt ook meteen wat er in de volgende 500 bladzijden staat te gebeuren. Het wemelt van de namen in het begin, want bijna het halve dorp wordt als personage opgevoerd in deze vuistdikke roman. De verschillende hoofdstukken worden ook nog weer vanuit een verschillend perspectief verteld. Het duurt dan ook even voordat je in het verhaal zit.

Drie grote lijnen spelen een hoofdrol: de grote Shakespeariaanse liefde van de jonge Ibrahim voor het Christenmeisje Philotei, de vriendschap tussen de jongens Karatavuk en Mehmetçik en de opkomst van Mustafa Kemal, die beter bekend is onder de naam Atatürk, de grondlegger van het moderne Turkije. De bewoners van het dorpje voelen zich echter geen Turk. Ze zijn, christen of moslim, allemaal Ottomanen. Behalve een publieke vernedering van een Armeniër en de steniging van een overspelige vrouw gebeurt er vrij weinig. De Bernières schetst een soort paradijselijke toestand en lardeert de eerste helft van zijn boek nogal eens met vogel- en plantennamen, zegswijzen en sprookjesachtige vertellingen.

Paradijzen houden echter nooit lang stand. De hoofdstukken die aan Mustafa Kemal zijn gewijd laten zien dat het rommelt in de regio. De Balkanstaten zijn voortdurend in oorlog. Griekenland wil stukken van het Ottomaanse rijk inlijven en Kemal wil een eigen Turks grondgebied. Het is de politiek die zorgt voor een jarenlange vernietiging van het vreedzame leven. Op het einde zijn de christenen uit het dorp gedeporteerd naar Griekenland, is de liefde tussen Ibrahim en Philotei geëindigd in moord, is de vriendschap uiteengerukt en zijn er in het nieuwe Turkije tienduizenden mannen op het slagveld achtergebleven.

De beschrijvingen van Ibrahim als soldaat vanuit de loopgraven behoren tot de mooiste passages van de roman en kunnen wedijveren met de grote literatuur over de eerste wereldoorlog in West-Europa. Die kwaliteit houdt niet stand in de overige hoofdstukken waarin de schrijver nogal eens overdreven poëtisch taalgebruik hanteert. Die taal staat in contrast met de gortdroge, opsommende beschrijving van het leven van Atatürk. Al met al komt er voor de volhouder wel een boeiend beeld van een voor velen onbekende geschiedenis van het platteland van Turkije.

Coen Peppelenbos

Louis de Bernières – Vogel zonder vleugels. Vertaald door Tinke Davids. De Arbeiderspers, Amsterdam. 566 blz. € 25,-.

Eerder verschenen op Literair Nederland, 18 april 2005.