Luchthartig

In Wij Wonderkinderen wordt door een verteller (hij noemt zichzelf R.) de vriendschap met zijn jeugdvriend Bruno beschreven. R. is de bedachtzame, romantische jongeling. Bruno wil groots en meeslepend leven. Het verhaal begint in 1912 en eindigt in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren dertig raakt Bruno in de ban van het nazisme en zorgt hij ervoor dat R. wordt ontslagen en min of meer gedwongen in een circus moet werken. Bruno is een stereotype anti-intellectueel geworden die wraak wil nemen op de heersende klasse. Na de oorlog wordt Bruno politicus en handelaar in pannen. R. (die de oorlog heeft overleefd door ‘innerlijke migratie’) is dan wat illusies armer en heeft een vrouw, maar blijft verder een personage zonder veel gedachten over de jaren dertig en veertig.

Historische fictie die het meest overtuigend is, probeert een tijd fenomenologisch te beschrijven: geen ideeën over goed en kwaad met de kennis van nu, maar de onwetendheid van toen en gezien met de wazige blik van toen. Milan Kundera schreef in Verraden testamenten over de ‘mist’ die iedereen omgeeft en waardoor je je eigen tijd nooit helemaal kan overzien. Het is precies de laconieke beschrijving van die onwetendheid die Wij wonderkinderen in eerste instantie aangrijpend lijkt te maken, maar de roman van Hartung is te fragmentarisch en heeft te weinig om het lijf om dit waar te kunnen maken.

Wij wonderkinderen wordt verteld door R. – die beschikt over de dagboeken Bruno. R. wil van die dagboeken een roman maken. Een literair tijdschrift raadt hem aan om de dagboeken te bewerken, maar R. wil dat niet. Wel zegt R. dat Bruno de politieke werkelijkheid soms zo simpel beschrijft dat hij wel gedwongen is om hier en daar in te grijpen in de tekst. Dit gegeven wordt echter nauwelijks uitgewerkt. Soms lezen we stukjes dagboek en soms stukjes tekst van R. De reden voor de afwisseling blijft onduidelijk.

Wij wonderkinderen schijnt geen plaats in de Duitse literatuurgeschiedenis te hebben. De lezers waren bij verschijnen enthousiast, maar de critici vonden dat hier een grens werd overschreden. Zo kon je niet met het derde rijk om gaan: dit was te luchthartig en te komisch, schrijft Christoph Buchwald in het nawoord. Want wat het meest in het oog springt in Wij Wonderkinderen is het ontbreken van de Holocaust in de hele roman. Volgens Buchwald kwam de roman te vroeg: ‘Rechts vond het boek te karikaturaal, in de ogen van linkse mensen kwamen de toespelingen op de Holocaust (…) en de Duitse schuld wat al te terughoudend over.’ Buchwald denkt dat Wij wonderkinderen het slachtoffer is geworden van een ‘ideologische overreactie van een maatschappij in morele shock’, en dat deze roman juist interessant is omdat ze niet in alle opzichten een representatief tijdsbeeld geeft. Toch is Wij wonderkinderen geen vergeten meesterwerk, daarvoor is de structuur van de roman niet dwingend genoeg en zijn de personages te oninteressant.

Rieuwert Krol

Hugo Hartung – Wij wonderkinderen. Ondanks alles een vrolijke roman van ons leven. Cossee, Amsterdam. 238 blz. € 21,90.