Baf. Plof. Bonk. Pok.

‘Dus als ik in een goede bui ben zeg ik dat mijn moeder is gestorven aan een hartaanval en als ik in een slechte bui ben zeg ik dat ze bezweken is aan een combinatie van roken, verdriet, duizeligheid, medicijnen en drank en als ik mijn vader wil treiteren schreeuw ik dat ze zelfmoord heeft gepleegd en dat het zijn schuld is.’ Aan het woord is Helena, een meisje van dertien. Haar moeder is dood onder aan de trap gevonden, haar geestelijk minder bedeelde broertje Tonnie heeft haar gevonden en laten liggen en haar vader heeft haar daarna voor een tweede keer gevonden.

Pierenland van Nelleke Zandwijk lijkt nogal zwaar in te zetten met dood en verdriet, maar zoals de geciteerde zin al laat zien is de verteltoon van Helena monter. Tante Lena ontfermt zich over het Helena en aangezien zij aflegster is, neemt ze haar nichtje mee naar de doden die ze nog een keer mooi mag maken. Ook een beetje om de herinnering weg te poetsen aan het afleggen van de moeder waarbij plots een oog weer was open gesprongen. En haar mond. ‘We hadden met gemak een gehaktbal bij mijn moeder naar binnen kunnen gooien.’

Zandwijk portretteert door de ogen van een dertienjarige een gebroken familie en haar dorpse omgeving. Door de opgewekte toon die continu aanwezig blijft in het boek, blijf je als lezer wat op afstand. ‘Pierenland’ is een zwarte komedie met een optocht aan allerlei karikaturen. De vader die op zoek gaat naar importbruid en er een paar kinderen op de koop toe krijgt, het dikke broertje dat in bed blijft liggen, de nieuwsgierige buurman die steeds overal naar binnen loert, de gekke oom die varkens schopt omdat hij vroeger altijd stonk naar de varkens die zijn vader hield.

Het knappe van Zandwijk is dat ze consequent blijft in haar stijl, waarbij het niet altijd geloofwaardig is dat er een jong meisje aan het woord is. Maar geloofwaardigheid is waarschijnlijk niet het belangrijkste wat de schrijfster heeft nagestreefd. Als ze wat andere emoties aan het verhaal had toegevoegd was Pierenland een gewone psychologische thriller geworden. Nu blijft het een tragi-komedie die vooral opvalt door de eigenzinnige taal. Zelfs als er gewone zaken beschreven worden als het vallen van pruimen op de grond, combineert Zandwijk een grappige formulering met het thema van de dood. ‘Flatsch hoorde je dan. Of baf. Plof. Bonk. Pok. Nog eens pok. En soms zelfs floep. En eenmaal hoorde ik poef. Dood gingen ze allemaal.’ Misschien is die lichtheid wel de enige manier waarop de dood te verdragen is.

Coen Peppelenbos

Nelleke Zandwijk – Pierenland. Querido, Amsterdam. 215 blz. € 17,95.

Eerder verschenen in de Leeuwarder Courant op 3 juli 2009.