Gedicht: Hélène Gelèns – vanuit het donker – 7
vanuit het donker – 7
ik speurde al naar sterren maar die nacht
was er hoogbouw die veelkleurig straalde
vanaf de achterbank keek ik op
de ouderlijke kruinen en ineens vroeg ik mij af
of daar achter elk schijnsel iemand
tekende las klarinet blies touwtjesprong at
mijn ouders bestonden louter om mij
(was ik er niet geweest zouden zij er niet zijn)
maar die grauwbouw? en mijn beste vriendin?
zij was meer zoals ik, zij zou toch wel
bestaan om haarzelf, wat zou ze doen nu?
het mensenpakhuis lag alweer achter mij
maar het schijnsel stond op mijn netvlies gebrand:
als mijn beste vriendin voor zichzelf bestaat
wonen in dat bouwblok misschien anderen
zoals zij met een eigen leven, anderen
die ik nooit zal leren kennen en toch bestaan
vanaf de achterbank keek ik op
de ouderlijke kruinen en ik
stelde mij een bewoner voor: een meisje
ze blikt uit haar raam op de snelweg, ziet mij
nee het is donker hierbinnen, ze ziet mij niet
Hélène Gelèns
Hélène Gelèns publiceerde poëzie, proza en beschouwingen. Ze publiceerde twee dichtbundels: niet beginnen bij het hoofd (2006; nominatie C. Buddingh’-prijs) en zet af en zweef (2010; Jan Campertprijs). In 2012 maakte ze met 4 andere Nederlandse dichters een tournee door de VS. Dit najaar verschijnt haar derde dichtbundel applaus vanuit het donker.
(foto: Hussein Shabeeb)