Overdaad kan inderdaad schaden

Eigenlijk ben ik stiekem wel een klein beetje fan. Ik heb vrijwel alle cd’s, een boekje met songteksten, ik ben naar vier optreden geweest en in de auto zet ik de radio vaak wat harder als er een nummer van dit gezelschap voorbij komt. Mijn vriend heb ik zelfs afgelopen november een T-shirt van deze groep cadeau gegeven en onze kinderen hebben voor de grap wel eens een poster op onze slaapkamer gehangen. Kortom: ik ben dol op de taalgrapjes, de beats en de energie van De Jeugd van Tegenwoordig.

Een van de heren van deze groep illustere rappers, Pepijn Lanen, a.k.a. Faberyayo, heeft onlangs een verhalenbundel gepubliceerd met de titel Sjeumig, een woord dat meerdere malen voorkomt in het boek. En waar ik in de raps van De Jeugd van Tegenwoordig juist zo kan genieten van alle woordgrapjes en rare wendingen word ik er bij vrijwel alle verhalen in deze behoorlijk absurdistische bundel na een paar bladzijden doodmoe van.

In vrijwel iedere zin zit een of andere uitweiding die van de rode draad van het verhaal afleidt: ‘Een kleine blik op zijn smartphone bracht Faber Wilhelm niet meer dan een ontvangen foto van prins Arnolf en Von-Hengsel-Weefgetouw in een driewegsituatie met een prostituee die hoogstwaarschijnlijk bij het trollenpad opgepikt was, en een melding dat de foto van zijn eigen spaghettigeslacht uiteindelijk toch niet verzonden was (waarschijnlijk omdat hij op dat moment al te hoog op de berg verkeerde).’

Iets minder freestylen qua taalgebruik had veel verhalen, die trouwens veelvuldig bevolkt worden door wezens uit de sprookjeswereld, goed gedaan, want zo af en toe komen er toch prachtige levenswijsheden aan de oppervlakte: ‘“Het leven is niet waterdicht” spookte als een zin door haar hoofd, zonder dat ze daar per se wijzer van werd.’

De verhalen die het meest realistisch zijn, zijn ook de verhalen die het meest beklijven. In ‘Herfst op de rotonde’ maakt je bijvoorbeeld kennis met de studente Marie-Claire die nu toch echt aan het werk moet voor haar scriptie, maar die daar maar niet toe komt, afgeleid door van alles en nog wat: ‘Haar hoofd was een janboel van stress en losgeraakte stukken emotie en verplichtingen en smoesjes en verklaringen.’

Hoogtepunt van Sjeumig is wat mij betreft het verhaal ‘Het Godberg-complex’. In acht bladzijden is volstrekt helder waarom Bertrand doodgeschoten wil worden door precies duizend engelen met gouden uzi’s. Een intrigerend verhaal over alle plannen die een mens kan hebben en hoe volledig dat kan mislukken. Een verhaal dat er ook om vraagt om verfilmd te worden trouwens.

‘Om een uur of tien was iedereen al flink de vernieling in en hadden prins Arnold en hertog Von Hengsel-Weefgetouw zich gezamenlijk teruggetrokken in hun naburig gelegen burcht, om bergkristallen te nuttigen en zomaar voorbijkomende burgers te trakteren op een portie kokende olie, onderwijl aldoor giechelend verscholen achter de kantelen.’ In Sjeumig schaadt de overdaad aan taalgrappen inderdaad, maar er is wel hoop. De paar keer dat Lanen de spijker echt op zijn kop slaat, is het wel echt raak.

Cilla Geurtsen

Pepijn Lanen – Sjeumig. Anthos, Amsterdam, 164 blz. € 16,95.