Onder de kop ‘Veredelen of verelenden’ besprak Arjan Peters op 15 maart het postuum uitgebrachte Ik ben ik niet van J.J. Voskuil. De inleiding (die de helft van het boek beslaat) waarin Detlev van Heest vrijmoedig citeert uit gesprekken met de schrijver en diens vrouw Lousje Voskuil moet het ontgelden. Vandaag reageert Loesje (nu met e in de naam) in de Volkskrant op het stuk.

Hij is daar niet over te spreken. ‘De weduwe wordt geen moment in bescherming genomen.’ (sic!) Zo staat het er echt. En dat schrijft iemand die pretendeert alles van Han gelezen te hebben, maar van ‘Nicolien’ had hij dus niets begrepen. Daar ben ik van geschrokken. En daar zou Han ook van geschrokken zijn.

Destijds was Peters vooral geschrokken van de inhoud van de confidenties en de vroege stukken van Voskuil die nog niet zijn latere faam als schrijver aankondigen.

Al zou ‘Han’ dit allemaal best hebben gevonden, de manier waarop de samenstellers met de vergeten stukjes uit Voskuils verre verleden omspringen, bewijst dat er behalve bescheiden ook brutale voetnoten bestaan. De laatste dienen de dode niet.