Op de markt

De enige noemenswaardige literaire agent die dit arme land rijk is heeft in een interview van zich doen spreken: ‘Stop met het schrijven van romans, mik op wat wél verkoopt.’ Maar liefst zevenhonderd boekdeals worden door zijn bureau jaarlijks afgewerkt. Muziekbiografieën, dieetboeken, kinderboeken, knutselboeken, managementboeken etc. Niets op tegen natuurlijk, nu ja, behalve de bandjes in driedelig grijs wellicht.

‘Ik snap niet dat iedereen nog steeds literaire fictie wil schrijven. Zoveel werk. Zo’n gepriegel. Al dat slijpen, schrappen en schaven. Na vijf jaar komt je boek misschien uit. Als je geluk hebt verkoop je misschien vijfhonderd exemplaren. Zodat je er nauwelijks iets aan verdient. Wat is de lol? […] Veel mensen denken: het lijkt me leuk om schrijver te zijn. Dat is een vergissing.’

Dat laatste klopt natuurlijk helemaal. Het is geen pretje om als een armzalige stofjas te worden bejegend, om een kruimeldief van de taal te zijn, maar schrijven is het enige weerwoord dat een weldenkend mens heeft. Een bezigheid, om het zo maar te noemen, waarbij je totaal op jezelf aangewezen bent.

Nu is tegenwoordig elk mens een eiland, omgeven door een oceaan van indrukken. Het enige verschil is dat de schrijver iets doet met wat de golven aan land spoelen. Tijdens dat o zo noodzakelijke gepriegel verdwijnt als het goed is voor een tijdje de (existentie)angst, ben je wanneer alles lijkt samen te vallen onoverwinnelijk. Misschien maar voor een paar tellen, maar toch. Natuurlijk blijft papagaai Twijfel permanent op je schouder zitten.

Dit benadrukt de literaire agent ook in feite. Op de vraag waar het verschil ligt tussen een goede schrijver en een schrijver die zich goed promoot, antwoordt onze, nu ja, niet de mijne, agent: ‘Een goede schrijver schrijft een goed boek omdat hij niet anders kan en wil. Dat is altijd te verkiezen boven een matig boek dat handig aan de man wordt gebracht.’

Een knap staaltje onderuit halen van je eigen verhaal casu quo handel en wandel. Weliswaar wordt jullie agent enthousiast van een grote Hollandse roman maar op een gemiddelde dag houdt hij zich meer bezig met de vraag hoe hij in contact komt met bijvoorbeeld ex-voetbalvrouw Sylvie Meis. Een boek van haar hand – of eerder van een inktslaaf natuurlijk, mag ik mijzelf aanbevelen – zou na Toen ik je zag van Isa Hoes over de zelfdoding van Antonie Kamerling, geheid een bestseller worden.

Achter de Jumbo in Amsterdam-Buitenveldert bevindt zich een restaurant. Ga daar eens kijken. Op de vroege vrijdagmiddag maak je de meeste kans. Misschien een dubbelslag met de ex van Ruud?

Onderaan het interview – het omslagverhaal van het blad En Nu Pennen! – staat een advertentie van de Schrijversvakschool Amsterdam. ‘Wil je het schrijven écht serieus aanpakken? Vierjarige deeltijdopleiding in de richtingen proza, poëzie, essay, scenario en toneel.’ Bespaar u de moeite, hoor je de agent zeggen. Daarmee ben ik het eens, maar dan waarschijnlijk om totaal ander redenen.

Tot slot een webreactie op dit alles van een meneer met de in dit kader prachtige achternaam Bordewijk: ‘Zoals Komrij Marsman al parodieerde. “En in alle gewesten is de stem van de koopman met z’n ethische krampen het meest aan het woord.”’

Guus Bauer