Sardinië – Tweede jeugd

‘En wat zijn de plannen voor vanavond? De hort op zeker?’

De werkzaamheden waren achter de rug en tandarts Paolo Carnelli knoopte een vriendschappelijk gesprekje aan met zijn jonge hulp Francesco, die hij wat eerder vrij had gegeven – het was vrijdagavond.

‘Weet ik nog niet,’ antwoordde Francesco. Hij haalde zijn schouders op.

Francesco was verlegen geworden omdat zijn werkgever iets persoonlijks aan hem vroeg. Tandarts Carnelli was niet onvriendelijk tijdens het werk, maar wel streng.

‘Gewoon thuis zitten, denk ik, wat tv kijken,’ zei Francesco en hij sloeg zijn ogen neer.

Er speelde een glimlach om de mond van Carnelli. Hij bestudeerde Francesco’s gezicht om erachter te komen of hij wel de waarheid vertelde. Hij was een toegewijde jongen. Hard werken en nooit zeuren, aan hem had de tandarts wat.

‘Thuis zitten?’ vroeg Carnelli. ‘Hoezo? Heb je huisarrest?’

Francesco keek hem fel aan en Carnelli lachte de lach van een man die zijn jeugdjaren achter zich heeft liggen en zich zijn eigen opstandigheid herinnert. Zijn tanden waren niet zo wit en kaarsrecht zoals je bij een tandarts zou verwachten. Ondanks de staat van zijn tanden was Paolo Carnelli een gerespecteerd tandarts. De patiënten zagen zijn tanden, maar ze negeerden de onvolkomenheden zoals gelovigen bij een priester bepaalde eigenschappen negeren die niet geheel lijken te stroken met het priesterschap.

‘Rustig, ik maakte maar een grapje,’ zei Carnelli. ‘Hoe gaat het met je vader?’

‘Gaat wel denk ik.’ Francesco begon met de sleutels van zijn scooter te rammelen.

Carnelli stapte op Francesco af en legde een hand op zijn schouder. ‘Je weet dat je altijd bij ons terecht kunt, hè? Dan gaan we weer naar het meer. Vissen. Mannen onder elkaar. Of vond je dat niet leuk die dag?’

Francesco’s gezicht klaarde op. ‘Ja, heel leuk.’

‘Luister eens,’ zei Carnelli. ‘Over vanavond. Waarom ga je niet gewoon uit zoals anderen van jouw leeftijd? Betaal ik je soms niet genoeg?’

‘Mijn scooter was stuk, ik had nieuwe onderdelen nodig en die waren heel duur, en…’

Carnelli, die ooit net zo jong was geweest als Francesco, wist genoeg. Hij liep naar de kapstok, pakte zijn portemonnee uit zijn jaszak, haalde er een bankbiljet uit en gaf het aan de jongen. ‘Drink vanavond wat op mijn gezondheid,’ zei hij.

Francesco keek gebiologeerd naar het briefje van honderd dat de tandarts hem voorhield.

‘Heb je me niet gehoord?’ zei Carnelli gespeeld boos. ‘Drink vanavond wat op mijn gezondheid.’

‘Maar…’

‘Geen gemaar. Je bent nog jong, geniet van het leven. Kijk naar mij, straks ben je net zo’n oude bok als ik.’

‘Grazie mille, signore Carnelli,’ zei Francesco. Hij nam het briefje aan, stopte het in zijn jaszak en begon zijn jas dicht te knopen.

‘Geen dingen doen die ik niet zou doen, hè,’ zei Carnelli, die vertederd toekeek. Hij gaf zijn jonge hulp een zacht tikje tegen de wang.

Niet lang geleden was Francesco bij een vechtpartij betrokken geweest. De tanden van de jongen die hem een figlio di puttana had genoemd zaten er nog in, maar daarmee was ook alles gezegd.

‘Ciao, signore Carnelli,’ zei Francesco, ‘fijn weekend.’

Maar Carnelli liet hem nog niet gaan. ‘Vertel eens,’ zei hij, ‘heb je al een vriendin, en ik bedoel niet van die gewone vriendinnetjes voor één avondje, maar écht verliefd.’

Francesco keek betrapt.

Carnelli deed een stap naar voren. ‘Zie je wel, hoe heet ze?’

‘Laura.’

De tandarts glom van plezier en stopte de handen in de zakken van zijn witte tandartsjas. ‘Hoe oud ben je nu? Achttien?’

‘Zeventien,’ zei Francesco, die trots was dat hij ouder werd geschat.

Carnelli dacht terug aan de tijd dat hijzelf zeventien was. Er waren nog steeds dagen dat hij zich zeventien voelde, maar soms was het net alsof hij al in zijn lijkkist onder de grond lag. Deze vrijdagavond was zo’n avond dat hij zich zeventien voelde.

Nadat zijn hulp met veel lawaai was weggereden op zijn scooter liep de man die zich weer zeventien voelde naar de receptie. Hij ging op de bureaustoel zitten en peinsde. De laatste tijd kon hij niet meer goed inschatten in wat voor stemming hij Federica zou aantreffen. Aan het begin van hun verhouding was ze altijd ongecompliceerd geweest, maar nu begon ze hem steeds vaker verwijten te maken. Ze kwelde hem. Zijn vrouw kwelde hem ook, maar dat was een ander soort kwelling, Federica wilde hij het haar naar de zin maken. Carnelli overlaadde haar met cadeaus, maar wist dat hij het grootste cadeau dat hij haar kon geven tot nu toe niet had gegeven. Elke keer als ze over de echtscheiding begon, zei hij dat hij ermee bezig was. ‘We genieten zo toch ook?’ had hij haar in verschillende varianten gevraagd.

Als tandarts liet hij nergens gras over groeien, in zijn privéleven greep Carnelli liever niet in als het niet noodzakelijk was.

Federica was een jonge, ongebonden vrouw met acteerambities. Ze wilde naar Rome, waar Carnelli een appartement voor haar beloofde te huren. Het idee van het appartement beviel haar uitstekend, maar ze wilde Carnelli bij de inboedel, waaruit hij afleidde dat er ware liefde in het spel was. Een materialistischer ingestelde vrouw zou hem op Sardinië laten wegrotten.

Voor Carnelli lag het allemaal niet zo eenvoudig. Naast een vrouw had hij een koopwoning, een goedlopende praktijk, en bovendien had hij net een tweede kind gekregen, een dochtertje, iets wat hem had verjongd. Hij hield van kinderen, en als hij eerlijk was dan gaf hij toe dat hij weer naar zijn vrouw was toegegroeid, hoewel hij er nog altijd van overtuigd was dat ze nooit werkelijk van hem had gehouden.

Het nieuwe kind was lange tijd een goed excuus geweest om de scheiding uit te stellen, maar de vijf maanden – het ultimatum dat Federica hem had gesteld – waren allang verstreken.

Hij belde het nummer.

Er werd niet opgenomen, wat tot nu toe nog nooit was voorgekomen, ze wist dat hij haar rond deze tijd zou bellen. Carnelli begon zich weer zo oud te voelen als hij in werkelijkheid was.

Hij probeerde het voor een tweede keer, nu met succes.

‘Snoepje, waarom nam je niet op?’

‘Je komt?’

‘Natuurlijk kom ik, snoepje, ik verlang naar je, dat weet je toch?’

Het bleef stil aan de andere kant van de lijn.

‘Wat is er?’ vroeg de tandarts. ‘Vind je het niet leuk dat ik kom?’

‘Je weet best wat er is, Paolo.’

‘Ik heb een kind, snoepje, ik kan niet zomaar mijn koffers pakken, en…’

‘Dat kan me niks schelen, bedenk iets. Tot die tijd kom je er hier niet meer in. Fijn weekend.’

‘Wacht,’ zei Carnelli, maar ze had al opgehangen.

Die vrijdagavond bleek de aanloop te zijn naar Carnelli’s tweede jeugd. Terwijl hij met pompende muziek op de radio over de SS128 in de richting van Gavoi reed, een weg door de heuvels die hij normaal gesproken gedachteloos aflegde, begon hij het plan, zijn operatie, voor zichzelf te ontvouwen en alle complicaties te doordenken.

Het weekend bracht hij grotendeels door met het vermaak voor iemand van alle leeftijden: de televisie. De week erna was een normale werkweek, maar voor, tijdens en na de wortelkanaalbehandelingen en andere ingrepen dacht hij aan zijn eigen operatie.

Op een woensdagavond kwam Francesco weer naar de praktijk. Het praatje na het werk was persoonlijk van aard, maar tegelijkertijd ging het om iets waarbij de grootste professionaliteit moest worden nagestreefd.

Francesco accepteerde het aanbod. Zijn persoonlijke bezwaren, ingegeven door de onervarenheid die bij zijn leeftijd hoorde, zette hij opzij nadat Carnelli hem vertelde dat het nieuwe kind van een ander was. ‘Jij zou je vriendin toch ook wat aandoen als iemand anders een kind bij haar had gemaakt?’ vroeg Carnelli.

Twee weken later werd de echtgenote van tandarts Carnelli dood gevonden. Ze lag in de kofferbak van haar Lancia die in de garage stond geparkeerd. De kleine, maar hechte gemeenschap van Gavoi reageerde geschokt. Er was eerder een ontvoering geweest in de familie Carnelli, maar die was goed afgelopen; nadat het losgeld was betaald was het jongetje vrijgelaten.

De tweede jeugd van tandarts Carnelli duurde tot de zesde verjaardag van zijn tweede kind. Francesco was inmiddels niet meer in dienst, Federica zag in Rome haar concurrenten jonger worden, en Carnelli zelf werd ook een dagje ouder.

Het was een normale ochtend van een normale werkweek toen twee agenten naar de praktijk kwamen om hem te arresteren op verdenking van moord op zijn echtgenote.

Johannes van der Sluis

Volgende week: Umbrië