‘zij valt op professoren en motorrijders’

Al op de eerste pagina van de bundeling gedichten, essays en acties Alles is slecht van de Russische schrijver Kirill Medvedev is al iets vreemds aan de hand. Nog voor het boek begint – ik heb het over het titelblad – valt me op dat er staat: ‘Uitgegeven zonder toestemming van de auteur’. Hoezo uitgegeven zonder toestemming van de auteur? Een auteur behoudt toch altijd zijn rechten en kan een publicatie zonder zijn medeweten verbieden? De inhoudsopgave verwijst naar de tekst waarin deze curiositeit opgelost wordt, namelijk de tekst ‘Manifest over het auteursrecht’. Die opent als volgt: ‘Ik bezit geen auteursrechten op mijn teksten en ik kan ze niet bezitten.’ Is dit een postmodernistische grap?

kirill-medvedevGeenszins. Medvedev is bloedserieus. Zijn werk mag niet in bloemlezingen of bundels verschijnen, ‘omdat ik een dergelijke publicatie voor eens en altijd afdoe als manipulatie door deze of een andere culturele macht.’ Op militante wijze manifesteert Medvedev zich hier. En niet eens binnen de literaire wereld, want die heeft hij een jaar voor dit manifest gedag gezegd. ‘Het esthetische klimaat in ons land is afschuwelijk geworden,’ zo zegt hij in het essay ‘Mijn fascisme’. Een paar jaar daarvoor heeft hij een gedicht geschreven waarin hij aankondigt ‘nooit meer iets te zullen vertalen, omdat ik niet in dienst wil staan van uitgeverijen of wil bijdragen aan de schepping van een nieuwe bourgeoiscultuur.’ Dat heeft er echter wel toe geleid dat zijn inkomsten slonken en hij zichzelf buitenspel gezet heeft binnen de literaire wereld waarin hij toentertijd nog in functioneerde.

De essays van Medvedev schetsen op onthutsende wijze hoe de Russische intelligentsia zich sinds de ondergang van de Sovjet-Unie heeft ontwikkeld. Op Bourdieusiaanse wijze laat Medvedev zien hoe het literaire veld met al zijn instituties, dichters en geldstromen geëvolueerd is. Tot op een bepaald niveau zijn die tendensen van de afgelopen twee decennia te herkennen, maar de Russische literaire wereld kenmerkt zich toch door de last die het draagt van het Sovjet-tijdperk.

Medvedev haalt in zijn essays vele Russische auteurs van de afgelopen honderd jaar aan en die worden door middel van noten in een literaire of cultuurhistorische context geplaatst. Dat zorgt voor enige verheldering, maar het blijft toch redelijk op afstand: wat er nu in Rusland gebeurt met de wanpraktijken van Vladimir Poetin en zijn schandelijke omgang met bijvoorbeeld Pussy Riot, is eigenlijk het enige – samen met de situatie in Oekraïne – wat door onze beeldbuis de huiskamers inkomt. Uiteenzettingen over het literaire klimaat, allerlei avant-gardekunstenaars of suikerooms in Rusland zijn in dat opzicht misschien te specialistisch van aard en blijven daarom op afstand.

Dat betekent echter niet dat de essays geen interessant kijkje in het huidige Rusland bieden. Samen met een aantal verslagen van acties die Medvedev georganiseerd of ondergaan heeft, laten deze teksten duidelijk zien hoe dat systeem werkt. Het werkt relativerend om te zien hoe autonoom de literaire wereld kan opereren naast het totalitaire beleid van Poetin, alhoewel die autonomie toch ook behoorlijk betrekkelijk is, want een auteur (ook Medvedev) moet zich altijd verantwoorden voor zijn teksten, zoals Keith Gessen ook in het voorwoord zegt. Dat dat zo is, komt in het essay ‘De literatuur zal worden doorgelicht’ sterk naar voren waarin Medvedev de hedendaagse trend van de ‘nieuwe emotionaliteit’ omschrijft, waar frappant genoeg Poetin bijhoort.

De nieuwe emotionaliteit of ‘nieuwe oprechtheid’ reageert op het postmodernisme: de authenticiteit moet weer terug, weg met het elitaire karakter van het postmodernisme. Medvedev vindt dit niet erg. Wat hij wel erg vindt, is dat deze nieuwe stroming een aantal ‘bijzonder waardevolle eigenschappen van het postmodernisme overboord gegooid’ hebben, zoals de kritische houding en de intellectuele verfijndheid. Medvedev heeft die eigenschappen geen vaarwel gezegd: zijn essays getuigen van een grote kennis van zaken, van belezenheid, van een filosofische achtergrond en van een scherpe pen. Telkens weer komt de correlatie politiek-cultuur naar voren in zijn essays.

Alles is slecht biedt een goed overzicht uit Medvedevs oeuvre en vooral zijn poëzie is goed vertegenwoordigd. De oprechtheid en emotionaliteit is terug te zien in Medvedevs titelloze gedichten waarin alledaagse taferelen verwoord worden door middel van gemakkelijke taal zonder enige elitaire, hoogdravende opsmuk. Bij wijze van spreken zouden de (ogenschijnlijk arbitraire) regelafbrekingen weggehaald kunnen worden en heb je een aantal korte verhalen (de gedichten beslaan veelal meerdere pagina’s). Dat doet hem echter tekort.

ik maakte een praatje met een verkoopster–
zonder bijbedoelingen–
zonder gescheld–
zonder bruuske uitvallen
niet tegen haar, niet tegen mij–
ik gaf iets
zij gaf te weinig terug–
te weinig geld.
zonder seksuele ondertoon.
speels–
maar zonder seksuele ondertoon.
iets anders zat er niet in.
zij valt op
professoren en motorrijders;
ik val op
verpleegsters van het ziekenhuis bij mij in de buurt
kleine promiscue vrouwen met hersens;
(…)

Dit gedicht gaat over een alledaags tafereel: de gebruikelijke handelingen bij een kassa. Er is weinig opsmuk, geen postmoderne frivoliteit of moeilijkdoenerij met taal. Medvedev observeert en constateert; hij noteert wat hij meemaakt en komt daarin eerlijk over. Hij waardeert het kleine, de omgang met mensen, in plaats van dat hij het in abstracties zoekt.

Alles is slecht is een harmonieus geheel van gedichten, essays en acties. Die laatste groep komt misschien niet al te goed uit de verf, omdat de acties slechts schriftelijk verslagen worden zonder enige ondersteuning van beeldmateriaal. De essays bieden een interessante kijk op het Rusland van nu, maar blijven op enige afstand door mijn tekortschietende knowhow met betrekking tot de Russische (culturele en politieke) geschiedenis van de afgelopen twintig jaar en misschien ook wel door de culturele en politieke kloof tussen Nederland en Rusland. Desalniettemin zitten er genoeg elementen in die teksten die van toepassing zijn op onze literaire wereld. Daarnaast biedt de inhoud (zonder deel uit te maken van het Russische literaire veld) genoeg stof tot nadenken, zoals hoe om te gaan met zijn auteursrecht dat hij vogelvrij verklaard heeft. Tenslotte zijn de gedichten de echt literaire vertaling van zijn ideeën uit de essays. Al zijn opinies, keuzes, evenementen (‘Ten oorlog tegen het stadhuis’ gaat bijvoorbeeld over een van zijn acties) en ontmoetingen vinden hun weerslag in Medvedevs poëzie, waarin het kleine centraal staat, maar dat naadloos verbonden wordt met het grotere:

ik sta te bladeren in een boekje
van een jonge petersburgse dichter,
met een lachwekkende irritatie,
sympathie,
en vederlichte ironie,
observeer ik
wat deze stad heeft voortgebracht,
alsof ze aan de bron van de poëzie zelf zit,
aan het ijs van de wereld,
alsof ze erop is aangesloten met een speciale
zij het sterk verontreinigde
afvoerpijp.
(…)

De invulling van Alles is slecht is goed gekozen. Ik hoop dat er van Nederlandse auteurs ook zulke boeken zullen verschijnen met een theoretische en culturele inbedding van hun ideeën in combinatie met de literaire vertaling van die ideeën. Dat zorgt voor de broodnodige context die mijns inziens (vooral) bij dichtbundels ontbreekt.

Obe Alkema

Kirill Medvedev – Alles is slecht. Vertaald door Pieter Boulogne en Menno Grootveld (inleiding). Leesmagazijn, Amsterdam. 314 blz. € 19,95.