Een prachtige lappendeken

De titel We zullen niet te pletter slaan mag Nina Polak (1986) dan wel geleend hebben van de Engelse, romantische dichters William Wordsworth, al vanaf de eerste zin bewijst Polak dat ze zelf ook mooie zinnen kan formuleren. Haar debuutroman opent namelijk als volgt: ‘Hun moeder verliet hun moeder op de dag dat de nieuwe keuken arriveerde.’ Het banale feit dat een niet onbelangrijk deel van het huis vernieuwd wordt om er voor een tijd tegenaan te kunnen, staat in schril contrast met de scheiding van de moeders van Anna Katz en Cornelis Schardijn (beter bekend als Schard).

Ze zijn halfbloedverwanten en ‘bondgenoten voor de gelegenheid’ en ze mogen elkaar dan niet altijd even goed begrijpen, ze hebben wel eerbied voor de manier waarop beiden (op geheel eigen wijze) proberen om te gaan met hun leven dat uitzichtloos en nutteloos lijkt, maar door de hele roman heen blijken ze vooral diepe genegenheid voor elkaar te hebben.

Anna is een begaafde illustratrice van kinderboeken, maar haar uitgeefster vindt op een gegeven moment dat het wat gedurfder mag. Die opmerking is ook tekenend voor Anna’s leven: het mag soms wel wat gedurfder. Als Anna in situaties terechtkomt waarbij ze haar kwetsbaarheid moet laten zien, zoals tijdens haar lesbische ervaring met kleuterjuf Aisling, dan klapt ze dicht. Des te opvallender is dan ook haar vriendschap met Manu, een extraverte homoseksueel die soms tijden lang kan verdwijnen als hij zich in een nieuw kunstzinnig avontuur stort. Anna blijft dan gedesillusioneerd achter. ‘Haar vroegste vriendin’ Jane vindt dat ze afstand moet nemen. Anna verbaast zich daarover, maar komt ook tot dezelfde conclusie. Als uitlaatklep stort ze zich op het tekenen.

Nina Polak

Schard is van een heel ander kaliber. Uit liefde (en eenzaamheid) reist hij zijn geliefde Padma achterna. Diep in India vindt hij haar, werkzaam in een dorpje met weeskinderen. Wanneer ze even rust nemen en ertussen uit gaan, slaat het noodlot in het dorpje toe. Dat zorgt voor de breuk tussen Padma en Schard. Die laatste keert gedesillusioneerd terug naar Nederland. Daar hangt hij wat rond en aanschouwt hij de afbraak van alles wat hem lief was. Het meest tragisch is het afbreken van het hondenhok in de achtertuin van het ouderlijk huis. Dat hok, de vesting waarin hond Louis woonde, symbool voor de gezinssituatie voor de scheiding, breekt hij samen met de nieuwe vriend van z’n moeder (in het verhaal beter bekend als een gelegenheidslesbienne), Herman af. Dat het niet botert tussen die twee en dat ze werelden van elkaar verschillen, laat Polak impliciet naar voren komen.

Ze werken zwijgend, Herman met beide handen, hij [Schard] met links, totdat alle houtjes van het dak een hoop op de grond vormen.

Even verderop, wanneer Herman Schard met Cees, zijn eigenlijke naam, aanspreekt, maar Schard zegt dat hij liever Schard genoemd wordt:

‘Schard.’ Hij [Herman] spreekt de naam uit alsof hij er een beetje moeite mee heeft.

De levens van Anna en Schard drijven voorbij als de grote wolkenpakken boven het Hollandse landschap. Ze mogen dan allebei in een existentiële crisis zitten, dat betekent niet dat ze niet weten wat ze willen. Jammer genoeg zijn de idealen die ze willen uitdragen niet gemakkelijk te realiseren. Schard wil een goed mens worden, met Padma samenleven en een fonds oprichten voor een schooltje voor weeskinderen in India. Anna keert zoals gewoonlijk met hangende pootjes terug naar Manu, als hij weer eens opgedoken is. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de relaties die ze met hun moeders onderhouden. Die gaat ook gepaard met toppen en dalen.

Existentiële crises, het is een uitgekauwd en daardoor een gedurfd thema. Helemaal voor een debuutroman. Polak heeft het goed aangepakt. Twee personages die in een niet zo burgerlijk gezin (want twee moeders) zijn opgegroeid, maar die net als ieder ander ervoor moeten zorgen dat ze niet ten onder gaan aan gevoelens van onverschilligheid of uitzichtloosheid. Polak heeft met We zullen niet te pletter slaan een prachtige lappendeken van mooie dialogen, trefzekere beschrijvingen, onuitgesproken pijn, verdriet, liefde, maar ook levenslust, en zinderende zinnen geconstrueerd.

Obe Alkema

Nina Polak – We zullen niet te pletter slaan. Prometheus, Amsterdam, 264 blz. €18,95.