Nog niets verloren aan actualiteit

Nog steeds neemt in Nederland de belangstelling voor de moderne Griekse literatuur toe. Behalve aan het duo Hans Warren en Mario Molegraaf, die onder meer een nieuwe vertaling van de gedichten van Kavafis verzorgden, is dat voor een belangrijk deel te danken aan Hero Hokwerda, die als medewerker Nieuwgrieks aan de Rijksuniversiteit Groningen is verbonden. Vorig jaar stelde hij een ‘Grieks nummer’ van het tijdschrift De Tweede Ronde samen, waarin hij vooral aandacht vroeg voor het werk van Kostas Karyotákis (1896-1928).

tachtsisEerder, in 1979, verscheen zijn vertaling van de roman Het dubbele boek van Dimitris Chatzis (1913-1981), in 1981 de verhalenbundel Het einde van ons stadje van diezelfde Chatzis, en nu is er dan de roman Het derde huwelijk van Kostas Tachtsis, geboren in Saloninki in 1927. Het is een uniek en weergaloos verhaal, en al bezit ik niet de kennis om de kwaliteit van Hokwerda’s vertaling te beoordelen, zeker is dat hij erin is geslaagd de Nederlandse tekst de vaart te geven die het origineel in 1962 tot een opmerkelijk boek moet hebben gemaakt.

Dat tempo, die niet aflatende stroom van gedachten en mededelingen, is grotendeels het gevolg van het procédé dat Tachtsis koos: hij laat een vrouw, Nina, haar levensverhaal vertellen en weeft daar het relaas van haar beste vriendin, Ekávi, doorheen.

De roman is een onophoudelijke monoloog die wordt verteld alsof Nina ‘bij ons op de thee is’. Het babbelt maar voort, maar in de allerbeste zin, en zo groeit in ruim tweehonderd dichtbedrukte bladzijden niet alleen een bijna achteloos beschreven geschiedenis van Griekenland in de eerste helft van deze eeuw, maar meer nog een indringend beeld van wat die geschiedenis met de mensen deed.

Alles hebben ze doorstaan en meegemaakt, van het verlies van het Klein-Aziatische continent in 1922 tot de Tweede Wereldoorlog, en wie het allemaal overleefde kan enige moed niet worden ontzegd. Onuitwisbaar blijft die indruk bij mij achter: Akávi en vooral Nina zijn moedige vrouwen.

In het begin van haar verhaal herinnert Nina zich hoe de heilige Effimia, een non, ooit drie ringen aan haar vingers zag – een voorspelling die is uitgekomen. Die drie ringen zijn eigenlijk drie kransen om Nina’s hoofd, oftewel: drie huwelijken. Nina trouwt met Fotis, maar die gaat al na drie nachten met haar broer Dinos overstag en daar komt een immense hoeveelheid narigheid van.

Wat ze aan haar eerste huwelijk overhoudt is het vaste voornemen haar onafhankelijkheid niet weer te verliezen. En een dochter, Maria, een loeder dat nog niet voor de duivel wil deugen. De scheldkanonnades tussen moeder en dochter zijn hoogstandjes in het boek.

Om financiële redenen en om niet alleen met die dochter opgezadeld te zijn, trouwt Nina opnieuw. Nu met de goedige maar ziekelijke Adonis, die na acht jaar overlijdt. Ze heeft dan al Ekávi ontmoet en is deelgenote geworden van de zee van problemen waarin Ekávi’s kinderen – vooral haar lievelingszoon Dimitris – weten te belanden. Dat Nina ooit nog een derde keer zal trouwen is heel onwaarschijnlijk, dat het met Ekávi’s zoon Thodoros zal zijn is zo goed als uitgesloten – en toch komt het ervan. Het hoe en waarom vormen de kern van Nina’s monoloog.

Van het huwelijk als sacrament of instituut heeft Kostas Tachtsis, zelf homoseksueel, bepaald geen hoge dunk. Des te opvallender is het dat hij bij al zijn snijdende ironie de keuzen van Nina zo aannemelijk weet te maken. Hij schildert de ontwikkeling van zijn heldin en de omstandigheden waarin zij zich bevindt in een taal die even vol is van gemeenplaatsen als van ‘moeilijke’ woorden, trefzeker en adembenemend. Zo krijgt Nina de gestalte van een welkome vriendin, ook al tuiten je oren zodra ze weer weg is. Het derde huwelijk, dat bijvoorbeeld over huwelijk en homoseksualiteit zo open is en dat daarom in het Griekenland van vijfentwintig jaar geleden indruk moet hebben gemaakt, heeft van zijn actualiteit nog niets verloren en ook niet van zijn glans.

Rest mij melding te maken van het fraaie omslag – een schilderij van Yannis Tsaroúchis – en van het feit dat pagina 38 in het ongerede is geraakt. Het is al wat er valt aan te merken op een prachtig boek.

Anton Brand

Kostas Tachtsis – Het derde huwelijk. Vertaald door Hero Hokwerda, Bert Bakker, Amsterdam.

Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 21 november 1986.

(foto omslag via Boekwinkeltjes)