Het gebeurde in de jaren tachtig dat er een schrijver aan het literaire firmament verscheen die boeken schreef waar controverse over ontstond. Zijn naam was Bret Easton Ellis. Zijn stijl leek op die van een zich vervelende puber die met een andere zich vervelende puber praat. Zijn imago was dat van een succesvolle schrijver die een succesvolle schrijver speelt. Zijn eerste boek, Less than zero, sloeg in als een bom. Zijn tweede boek, The rules of attraction, was veel van hetzelfde, maar ook niet onfraai. Ik trof het tweede boek aan in mijn bananendozen.

Ach, ik herinner me nog hoe het gesprek in die jaren (een gesprek dat zich nog niet via weblogs, Facebook, Twitter of Snapchat kon ontwikkelen) ging over dit soort ‘nieuwe’ schrijvers, naast Ellis waren er nog een paar jonge Amerikanen die ineens opkwamen als boterbloemen in een grasweide, over de toon die ze aansloegen, de thematiek die ze exploreerden, over het belang van dit soort werken voor ‘onze’ generatie, ik herinner me, kortom, de wilde ernst waarmee dit nieuwe werk werd omarmd of afgewezen en besproken. Ik vermoed dat Joost Zwagerman, toen de allerjongste schrijver, de boeken van Ellis van buiten leerde, om er te pas en te onpas uit te kunnen citeren.

Soms denk ik aan die discussies, bijvoorbeeld als de schrijver Philip Huff de grond in wordt geboord. Is hij de nieuwe Ellis? Of is hij een slap aftreksel? Omdat ik nu ouder ben dan in de jaren tachtig wacht ik even met het lezen van zijn werk; ik stap denk ik in als hij zijn zesde roman publiceert. Dan kan ik me, met terugwerkende kracht, een oordeel aanmeten. Bovendien: een Ellis per leven is op zich voldoende.

In Nijmegen woonde een Nederlands antwoord op Bret Easton Ellis. Hij heette (en heet) Rob van Erkelens. In 1993 kwam hij met Het uur van lood, een boek dat is opgetrokken uit zinnen die zo kunnen zijn weggelopen uit The rules of attraction. Maar er is meer: Van Erkelens doorspikkelt zijn boek met (wel aangeduide maar niet aangewezen) citaten en put rijkelijk uit het romantische jargon; dood en verderf vliegen je, als ik het zo oneerbiedig mag zeggen, om de oren. Dat maakt Het uur van lood tot een merkwaardig allegaartje, een mix van eigentijdsheid, romantiek en postmodernisme. Na dit Boek van Lood, zoals het soms schertsend werd genoemd, is Van Erkelens als schrijver helaas uitgedoofd. Zijn debuut bleek een grafsteen.

Ellis schreef door, ook al bleef zijn oeuvre relatief klein. In 1991 kwam hij met zijn grootste hit, America Psycho, wat toch wel een groot boek is, een boek waarin alle thema’s die Ellis heeft (verveling, leegte, versplintering) zijn samengebald. Alsof de eerste twee boeken voorstudies waren voor deze moderne variant op het horrorverhaal. Een horrorverhaal dat zich als een postmodernistisch sprookje uit de grootstad laat lezen en dat is opgesierd met ‘essays’ over muzikanten uit het gruwelijke segment. Een sprookje waarin alles is gelijkgeschakeld, van Genesis tot Markies De Sade.

(Soms denk ik wel eens dat Van Erkelens nog een etage dieper de duisternis in had moeten afdalen… dat hij zijn tweede en derde en et cetera boek dan had kunnen schrijven… maar misschien was de prijs hiervoor te hoog. En daarom bleef het bij een boekje over Twin Peaks en wat korte verhalen, waarna hij eindredacteur van een weekblad werd en vertaler.)

Easton Ellis

Bij herlezing van The rules of attraction merkte ik dat de vraag of een boek goed is of slecht er soms niet toe doet. Het boek is er, en meer kun je er niet van zeggen. De hoofdpersonen vervelen zich te pletter, de seks is mechanisch, de drugs zijn de drugs, men herkent elkaar niet, weet niet hoe iemand heet, vergist zich in data en gebeurtenissen, alles is een wervelstorm van niets, is verdoving en uitputting. Dat klinkt wat plechtig, maar het werkt wel, want Ellis is zonder dat je het meteen doorhebt een betere stilist dan je zou denken. De openingsregels:

…and it’s a story that might bore you but you don’t have to listen, she told me, because she always knew it was going to be like that, and it was, she thinks, her first year, or actually weekend, really a Friday, in September, at Camden, and this was three or four years ago, and she got so drunk that she ended up in bed, lost her virginity (late, she was eighteen) in Lorna Slavin’s room, because she was a Freshman and had a roommate and Lorna was, she remembers, a Senior or Junior and usually somestimes at her boyfriend’s place off-campus, to who she thought was a Sophomore Ceramics major but who was actually either some guy from N.Y.U., a film student, and up in New Hampshire just for The Dressed to Get Screwed party, or a townie.

Daar zit alles al in: het niet-precieze, het niet weten wie wie is, of wanneer iets heeft plaatsgevonden, het spelen met herhalingen, de uitgebeende stijl… en Ellis houdt dat het hele boek vol, om te eindigen hoe hij begon, met die drie puntjes… als een Céline in Hollywood. Het lezen vergt voortdurend concentratie, paradoxaal genoeg, want anders kun je die stroom van verveling niet helemaal volgen.

Of Ellis school heeft gemaakt weet ik niet. Wat ik na herlezing van dit boek wel weet is dat ik het nu beter vind dan in de jaren tachtig. Toen zat het te dicht op de eigen tijd, nu kan ik het lezen als een literair boek dat in een verdwenen tijd is gesitueerd. De moderne zaken in het boek blijken decor, meer niet, en het decor is niet zo dwingend aanwezig dat je het boek daardoor niet meer kunt waarderen. De muziek, de drugs, de jeugdcultuur, ze zijn er wel, maar ze storen niet. Misschien kan Ellis wel geen school maken. Daarvoor is zijn stijl te particulier, en is de manier waarop hij zijn eigen leven in een aantal boeken heeft neergelegd letterlijk onnavolgbaar.

In een interview met Paris Review zegt Ellis interessante dingen over zijn manier van schrijven:

Every one of my books (…) is an exercise in voice and character, an exploration, through a male narrator who is always the same age I am at the time, of the pain I’m dealing with in my life. Whether he’s writing about a serial killer who works on Wall Street (American Psycho) or a suburban dad named Bret Easton Ellis (Lunar Park), all his books deal with absent fathers, unrequited love, and the pressure to conform.

Bret Easton Ellis schrijft over Bret Easton Ellis, hij dwingt die boeken af met materiaal uit zijn eigen leven. Zo simpel is het, soms.

Chrétien Breukers