Een langverwachte roman

Bret Easton Ellis (Los Angeles, 1964) heeft naar eigen zeggen een tijdje aangemodderd met filmscripts schrijven die voor eeuwig en altijd in development hell vastzitten, maar gelukkig heeft hij dankzij het huisarrest van de coronaperiode nog eens een roman geschreven. Bijna hadden we hem een ‘enfant terrible’ genoemd, maar Ellis is inmiddels een man van middelbare, ja zelfs bijna pensioengerechtigde leeftijd.

De wild om zich heen schoppende jongeman die ons in de jaren tachtig en negentig onder meer Less than zero en American Psycho schonk, keerde als vijftiger voor De scherven terug naar die gouden jaren en voert zichzelf als achttienjarig personage op in het haast prehistorisch aandoende Los Angeles van 1981. Het is een flashback naar een wereld zonder sociale media, waarin rijke tieners elkaar nog moeten opbellen met vaste telefoons en berichten achterlaten op antwoordapparaten met cassettebandjes. Je zou het haast een idyllische tijd noemen, ware het niet dat in het boek een seriemoordenaar, de Treiler genaamd, de stad onveilig maakt. Inmiddels zijn seriemoordenaars natuurlijk ook weer allang passé: een psychopaat die een beetje mee is met zijn tijd, kiest tegenwoordig natuurlijk voor mass shootings.

Maar goed, terug naar het predigitale jaar 1981. Bret is dan een onzekere jongeman die naar Buckley School gaat, een prestigieuze privéschool bevolkt door verveelde rijkeluiskinderen met een oppervlakkige, nihilistische levensstijl. Opvallend is dat Bret en zijn vrienden in meerdere opzichten veel vrijer waren dan tieners tegenwoordig, want ze werden voor de komst van het internet nog niet voortdurend in het oog gehouden, gefilmd en beoordeeld:

Het rolschaatsen herinner ik me niet meer, maar ik weet nog hoe we in een zitje champagne dronken bij de schallende soundtrack van Xanadu, en ik weet nog dat we teruggingen naar Rons appartement in Beverly Hills en dat Ron nonchalant in de slaapkamer verdween met Jeff – hij wilde Jeff een nieuwe Rolex laten zien die hij net had gekocht. Kyle reed terug naar zijn ouders in Brentwoord terwijl Thom en ik nog wat coke deden en platen draaiden (en ik herinner me de platen van die avond: Duran Duran, Billy Idol, Squeeze) (…)

Bret is een gelaagd personage, een jongen die aarzelend aan zijn eerste roman (Less than zero) werkt en worstelt met zijn homoseksualiteit, maar voor de schijn een vriendinnetje heeft – het verwende wicht Debby –, wat haar vader Terry er overigens niet van weerhoudt om hem aan te randen. Een MeToo-ervaring, zeg maar, al bestond dat woord nog lang niet.

Naast die seksuele frustratie en onzekerheid kampt Bret dan ook nog eens met paranoia – of juist niet? – wanneer hij allerlei aanwijzingen begint te zien dat Robert Mallory, een nieuwe leerling op school, de Treiler is en gruwelijke moorden op zijn geweten heeft. Zoals in American Psycho wordt die gruwel ook weer in detail beschreven. Ellis heeft nooit teruggedeinsd voor expliciete seks en geweld, en Scherven vormt allerminst een uitzondering: de doorsnee moraalridder riskeert een hartverzakking als hij dit boek leest. Aan de verpreutsing doet hij niet mee, en wie moeite heeft met homo-erotische scènes, laat dit boek misschien beter links liggen.

De ruimdenkende lezer kan De scherven echter niet aan zich laten voorbijgaan. Ellis heeft een razend knappe coming-of-ageroman met een ontzagwekkende, ijskoude film-noirsfeer geschreven, die mijns inziens niet nihilistisch, maar vooral waarachtig wil zijn: het gaat de auteur om wat er schuilgaat achter de façades  die mensen optrekken. Onvermijdelijk moet hij het dan ook hebben over de duistere, gewelddadige trekjes die onze soort kenmerken, en net daarom is het geweld in dit boek niet gratuit, maar uiterst functioneel. De paranoïde spanning en dubbelzinnigheid houdt hij vol tot de geweldige finale. Ook het feit dat fictie en non-fictie door elkaar lopen in dit ‘fictionalized memoir’, zoals Ellis het zelf noemde, is tegelijkertijd verwarrend en vernuftig: het draagt bij tot een sfeer waarin waarheid en leugens amper nog van elkaar te onderscheiden zijn.

Toch ben ik er zeker van dat de ontvangst niet onverdeeld positief zal zijn. De scherven doorstaat immers niet de test van een moraliserende lezing, terwijl literatuur net steeds vaker op die manier wordt beoordeeld: veel lezers verwachten dat hun wereldbeeld wordt bevestigd in een roman, eisen dat personages die zich immoreel gedragen worden gestraft, willen zedenverheffing en stichtelijke lectuur, zij het niet meer in de christelijke zin van het woord, maar in een soort politiek correcte vorm. Dat Ellis daar een broertje dood aan heeft, wisten we trouwens ook al van zijn essaybundel Wit, waarin hij lucht gaf aan zijn ergernis over slachtoffercultuur, eenheidsdenken en de doorgeslagen deugbrigade. Hopelijk mag hij nog lang ongestoord zijn zin doen, want laat een sensitivity reader los op De scherven en je houdt van deze vuistdikke roman nog niet de helft over.

Daan Pieters

Bret Easton Ellis – Scherven. Uit het Engels vertaald door Robert-Jan Henkes. Ambo|Anthos, Amsterdam. 576 blz. € 27,99