Gerbrand Bakker schrijft weer columns voor De Groene Amsterdammer. Alleen voor de website voorlopig. Een paar jaar geleden schreef Bakker een column ‘over groen en dieren’ voor het weekblad. Tot afgelopen week schreef Gerbrand Bakker een wekelijkse column voor Trouw.

In zijn eerste column spreekt Bakker zijn huiver uit voor de musical Billy Elliot en vooral de jongens die zijn uitgekozen voor de rol van de jonge Billy:

Keurige kinderen, met een huig-r, of een verhemelte-tongpunt-r. Met kokette gebaartjes en nekjes en hoofdjes, misschien aangeboren, mogelijk aangeleerd tijdens de vele maanden balletles die ze nodig hadden voor de rol. Tutjes, sorry dat ik het zeg, maar ik kan moeilijk mijn boerenachtergrond van me afschudden als ik zoiets zie.

Keurig pratende jongens, maar vertaalster Martine Bijl heeft wel gepoogd wat rauwheid aan te brengen volgens de viersterrenrecensie in de Volkskrant.

Er wordt een bak fucking, tering, tyfus en andere inventieve verwensingen de zaal ingestrooid, maar het wordt nergens geforceerd plat. Het past bij het rauwe mijnwerkerssfeertje. Daarnaast is het nogal bizar, nee eigenlijk gewoon onnodig, stom en lachwekkend, dat de kompels een of ander door Bijl in elkaar geknutseld Brabants, Oost Nederlands, Westfries dialect spreken.

Benieuwd wat dat ‘Oost Nederlands’ precies inhoudt. Voor Bakker zal het Westfries geen reden zijn om naar het theater te gaan ‘omdat ik me dood zou schrikken en me plaatsvervangend zou schamen als er vanuit toneelspel ineens iemand een liedje gaat zingen.’