Het eerst gepubliceerde gedicht van J.H. Leopold (1865-1925) is gevonden en dateert uit 1884, dat meldt de website Rond1900.nl. Tot nu toe werd breed aangenomen dat Leopolds poëtisch werk voor het eerst verscheen in De nieuwe gids van juli 1893. Toen publiceerde hij de beroemde reeks ‘Zes Christus-Verzen’. Specialisten wisten wellicht al dat Leopold daarvoor reeds twee gedichtjes schreef die op muziek werden gezet in 1889. Dick van Halsema ging echter op onderzoek uit en vond het gedicht ‘Zomernacht’ terug in een Leidse Studentenalmanak van 1885.

J.H. Leopold was een symbolistisch dichter en een belangrijk figuur in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Hij werd met name door zijn vakgenoten zeer bewonderd; Nijhoff droeg hem voor als kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur. Tijdens zijn leven verscheen echter maar weinig werk van zijn hand: een aantal bundels en het lange gedicht ‘Cheops’. Hij vergaarde voor het eerst bekendheid met zijn reeksen, zoals de ‘Zes Christus-Verzen’, die hij voor 1900 schreef. ‘Als je vanuit nu terugkijkt vormen die Zes Christus-Verzen samen met Gorters Verzen (1890) het begin van wat de moderne, twintigste-eeuwse poëzie in Nederland zou worden.’, aldus Van Halsema in het betreffende artikel.

Van Halsema struinde echter door oude publicaties en studentenalmanakken en vond uiteindelijk een niet-gesigneerde versie van ‘Zomernacht’. Het gedicht luidt als volgt:

ZOMERNACHT

Zachtkens daalde de avond; over de weiden,

Over de korenhalmen, die zich dommelend

Wiegelen, hangen witte, alles omhullende

…………Nevelsluiers.

Schimmen zijn ‘t, uit den Hades opgestegen,

Die des nachts bij ‘t zwakke sterrenschijnsel

Zwerven langs eens zoo geliefde oorden,

…………Treurig te moede.

Reeds verbleekt het maanlicht en de schare

Sluipt terug naar ‘t donkere rijk der dooden,

Zwijgend; op het vale aangezicht zetelt

…………Bittere weemoed.

En de eerste stralen van den lichtgod

Spiegelen zich in tranen, die op iedere

Bloemkelk nederdrupten van de bleeke

…………Bloedlooze kaken.