Een nieuw vrijgegeven document uit de Engelse oorlogsadministratie laat zien hoe nauw J.R.R. Tolkien aan de dood is ontsnapt. Tolkien, destijds een 25-jarige Tweede luitenant in het Britse leger, werd op 28 oktober 1916 om medische redenen weggeroepen uit de loopgraven waar hij gestationeerd was. Tijdens zijn medische behandeling werd het bataljon waarin hij diende getroffen door een heftig mortierbombardement.

Dat Tolkien aan het front heeft gediend tijdens de Eerste Wereldoorlog is wijd bekend. Hoe groot het toeval van zijn tijdig terugtrekken is geweest, wordt pas goed duidelijk uit de recent vrijgegeven oorlogsdocumentatie. Het nieuws werd naar buiten gebracht door Forces War Records, dat tienduizenden oorlgosdocumenten online inzichtbaar maakt.

Tolkien werd op 14 juli naar het front gestuurd. Hij kwam echter in de greep van de koorts die in de loopgraven om zich heen greep. ‘Loopgravenkoorts’ was een ziekte die met name werd verspreid door luizenbeten. Het kwam vrij vaak voor onder soldaten. Tolkiens literaire collega’s A.A. Milne en C.S. Lewis werden er ook slachtoffer van. Nadat Tolkien in 1916 werd teruggeroepen om te genezen bracht hij de rest van de oorlog door in verzorginsinstellingen. ‘So, it is likely that sustaining trench fever may have actually saved his life.’, aldus Forces War Records.

Tolkien heeft vele trauma’s aan de oorlog over gehouden. De desillusie waarmee hij terugkeerde van het front zou een grote rol spelen in zijn latere literaire werk. In een brief van Tolkien uit 1960, schreef hij hoe de slagvelden in Frankrijk de inspiratie vormden voor verschillende scènes uit zowel De Hobbit (1937) en In de ban van de ring (1954).