Een rationele stommeling

Een opmerkelijke parallel en een dreigende omkering van de rol die een mens speelt, dat zijn de twee opvallendste kenmerken van het verhaal dat Fleur Bourgonje in haar novelle De terugkeer vertelt. Lisa, de hoofdpersoon, een schrijfster die nog naam moet maken, heeft acht maanden in een Parijs hotel gelogeerd om afstand te nemen van Herbert, de man met wie ze lange jaren haar leven heeft gedeeld. Ze keert terug naar Nederland, in de wetenschap (slechts eenmaal terloops verwoord) dat ze thuis aan Herberts zijde een andere, jonge vrouw zal vinden. Het is een herhaling van het lot dat haar vader in 1945 ten deel viel: doodgewaand, keerde hij terug uit Buchenwald, om aan zijn tafel de nieuwe vriend van zijn vrouw te vinden. Die vriend vertrok, de vrouw – Lisa’s moeder – leidde voortaan een leven met een man en een vriend. Hoe het Lisa bij haar terugkeer in Amsterdam vergaat blijft in het midden; in de slotzin van het verhaal komt de trein uit Parijs ‘met een laatste tegendraadse schok onder de stalen overkapping tot stilstand’. Tot zover de parallel.

terugkeerEn dan de omkering. Herbert is een professioneel fotograaf, gespecialiseerd in de ellende in de wereld. Misschien, zo is zijn redenering, openen zijn foto’s wel ‘de ogen van veel argeloze krantenlezers’. Hij vertegenwoordigt bij uitstek de verstandelijke levenshouding en in die zin is hij Lisa’s tegenpool: zij kiest voor het gevoel, zij zou een kind dat slachtoffer van een bombardement is geworden ‘in mijn armen hebben genomen om het een veilige plek te bieden om pijn te hebben en dood te gaan’. In haar Parijse hotel leert Lisa de Spaanse toneelschrijver en regisseur Antonio kennen, die de laatste jaren van het Franco-regime in de gevangenis doorbracht, beschuldigd van ‘staatsondermijnende activiteiten’ – ze wordt op hem verliefd. Maar ook dan herhaalt de geschiedenis zich: Antonio gelooft niet dat woorden gevoel tot uitdrukking kunnen brengen, hij gelooft alleen in de fysieke taal van de liefde en in geen ander dan zichzelf. Het argument dat Lisa reden gaf om Amsterdam te verlaten, voert haar ook weer terug: zoals ze Herbert zijn harde rationalisme verweet, zo verwijt Antonio haar dat ze een ‘rationele stommeling’ is. Goddank houdt Lisa aan haar eigen inzichten vast: onzeker, vol twijfels, maar onafhankelijk begint ze aan de thuisreis.

Het maatschappelijk engagement dat uit De terugkeer spreekt, was ook al te vinden in Spoorloos, de roman waarmee Fleur Bourgonje verleden jaar debuteerde. Vond ik die roman vooral op het punt van de constructie tekortschieten, deze novelle is veel hechter, veel meer een eenheid, en daardoor aanmerkelijk geslaagder. De vertelling is sober en dat zijn ook de middelen die Fleur Bourgonje hanteert, en het resultaat dat ze daarmee in De terugkeer weet te bereiken is bijzonder en verrassend. Van het afwisselende gebruik van ‘ik’ en ‘zij’ – dat ook Spoorloos al kenmerkte – zal ik wel nooit een liefhebber worden, maar het stelt Fleur Bourgonje in staat een indringend kijkje in onze binnenkamers te geven en de sjablonen en persoonlijke consequenties van het moderne leven precies te analyseren. De terugkeer is geschreven met het gevoel dat Lisa bepleit en dat haar overeind houdt. Een klein boek, maar heel mooi.

Anton Brand

Fleur Bourgonje – De terugkeer. Meulenhoff, Amsterdam. 64 blz.

Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden, 15 maart 1986.