Friday Night Unlimited is voorbij en de organisatie kan zich gereed maken voor nog een uitverkochte avond aan het Spui. De opzet van Saturday Night Unlimited is vergelijkbaar met die van de vrijdag: Adriaan van Dis, David Van Reybrouck, Karen Armstrong en David Grossman zijn weer van de partij en ook auteurs als Ian Buruma, Vamba Sherif, Stefan Hertmans en vele anderen.

Het programma Aan het thuisfront borduurt voort op Home is where the hell is, maar draait nu om de vraag of je nog ’thuis’ kan komen na gevochten te hebben in een oorlog. Hiervoor gaat Van Reybrouck in gesprek met Hertmans en Buruma nadat Louise O. Fresco een column over de vooruitgang in de twintigste eeuw heeft uitgesproken. De eerste schuift natuurlijk aan vanwege Oorlog en terpentijn, de tweede is aanwezig vanwege 1945 – biografie van een jaar. Het boek van Hertmans handelt over zijn grootvader, dat van Buruma onder meer over zijn vader (die in de zaal zit) die als dwangarbeider in Berlijn zat. Gedrieën bespreken ze de worsteling die hun familieleden doormaakten. De grootvader van Hertmans sprak haast nooit over zijn ervaringen, maar er staat geen enkele streep in de cahiers die Hertmans erfde: het bewijs voor een trauma ‘alles zat nog in zijn hoofd’. De vader van Buruma keerde terug uit Berlijn en zocht zijn studentenvrienden weer op. Toen bleek dat de ontgroening die tijdens de oorlog in het geniep had plaatsgevonden (de verenigingen waren verboden geweest) over moest worden gedaan. Volgens Buruma was de wens naar een gewoon leven zo groot dat de meeste studenten die terugkwamen uit de kampen, of van dwangarbeid, gewoon weer meededen.

Reggie Baaij 2

De twee programma’s die ik daarna bezoek in de kleine zaal zijn relatief klein: een interviewer en een schrijver die vertellen over recent werk. Reggie Baay geeft het eerste exemplaar van zijn boek Daar werd wat gruwelijks verricht aan Van Dis en wordt vervolgens geïnterviewd door Paul van der Gaag. De slaven die in de West gehouden werden op plantages zijn een bekend verhaal, maar ook de VOC handelde in slaven en liet ze onder andere forten bouwen, mijnbouw verrichten of anderszins zware werkzaamheden. Baay heeft uitvoerig onderzoek gedaan en er worden regelmatig bronnen getoond. Ook vele, nu gelukkig, bizarre zaken komen voorbij. Zo was het hebben van slaven op een gegeven moment een statussymbool en schroomden koopmannen niet hun slaven fantastisch aan te kleden, waren er slaven die zondags de bijbel naar de kerk moesten dragen. Natuurlijk kon je bij de kerkdienst ook tonen wat je in huis had en dus stonden er soms honderden slaven voor de kerk: verordeningen volgden. Dat klinkt haast lachwekkend, maar een ander schrijnend voorbeeld is het feit dat een slaaf die zelfmoord probeerde te plegen gestraft kon worden omdat hij eigendommen van zijn meester stal (zichzelf dus).

Buruma

Bij het volgende programma in de kleine zaal schuift Ian Buruma weer aan. Hij zal de jonge Poolse ‘literair journalist’ Witold Szabłowski interviewen. Opvallend aan Szabłowski is zijn tegendraadsheid. Terwijl zijn studiegenoten reikhalzend uitkeken naar een baan in het westen keek hij goed welke plekken niet vaak door Polen bezocht werden en kwam zo in Turkije uit. Helaas bleek de universiteit niet op zijn komst te rekenen en ging het semester niet door. Een uitstekende kans om het land te zien, dus: al liftend toerde hij driemaal Turkije rond. Er volgt een mooi gesprek over snorren (die bij politieke stromingen horen), de carrière van, politiek dier, Erdogan en de overeenkomsten tussen Turkije en Polen: een conservatief oosten en liberaal westen en de hang naar geschiedenis. Zo hebben Poolse kranten vaak een historisch katern. Szabłowski won al de English PEN Award voor The assassin from Apricot City, reportage from Turkey waarvoor de Poolse ambassade in Nederland een vertaalwedstrijd uitschreef en werkt nu aan een boek over de relatie tussen Polen en Oekraïners tijdens de tweede wereldoorlog. Een beladen onderwerp, maar hij zoekt bewust naar verhalen van Polen of Oekraïners die door het andere volk zijn gered.

Grossmann

Evenals op de vrijdagavond mogen dichters het programma weer afsluiten. Deze keer treden David Grossman, Jennifer Clement, Nii Ayikwei Parkes (GB/ Ghana) en Stefan Hertmans op. Cellist Ernst Reijseger begeleidt ze op cello. Worden de voordrachten van Grossman en Clement vooral ondersteund, bij Ayikwei Parkes gaat Reijseger los en klopt, drumt, tikt en trekt aan zijn cello. Zouden ze elkaar kennen? Is het Reijsegers liefde voor Afrikaanse muziek? Ik weet het niet maar hoop op een vervolg. De bijdrage die Reijseger daarna speelt bij Hertmans (die ook prima optrad) komt aardig overeen met zijn bijdrage aan Glasnost waar hij een tijdje geleden optrad en dat hier terug te luisteren is.