Lege handen

Kort geleden ben ik langs de Ringvaart en door het recreatiegebied van de Haarlemmermeerpolder naar de Liberaal Joodse Begraafplaats te Hoofddorp gefietst, om daar de grafsteen van Klara weer recht te duwen, niet helemaal, dat ging niet meer, want hoewel die plak beton met ijzeren strips gewapend is, dreigt hij aan de voet te breken. Het waren de brieven van Klara uit Wenen, die mijn grootouders in Amsterdam de stuipen op het lijf joegen en verlamden. Even haar steen aangeraakt. Op Joodse graven liggen geen stenen, het zijn allemaal rechtopstaande zerken. Het is soberheid troef. Geen extra informatie buiten de naam en de jaartallen.

Ook even aan het graf van Abel Herzberg gestaan, wiens biografie Een wijze ging voorbij van de hand van Arie Kuiper ik na aanvang niet meer kon wegleggen. Ik heb de meer dan 600 pagina’s zo goed als onafgebroken gelezen. Het meest curieuze hierbij was de ervaring dat een leven van negentig jaar zo in twee dagen en nachten als een versnelde film aan je voorbij trekt. En dat deze wijze man, met zijn enorme vitaliteit, zich aan het eind van zijn leven realiseert dat hij twijfelt aan alles waarin hij eerder geloofde, met name het Zionisme in relatie tot de opkomende Palestijnse kwestie, een conflict dat eerder voor hem niet bestond en dat hij na een leven van strijd eigenlijk met lege handen achterblijft, ontroerde mij. En mijn strot werd waarlijk dichtgesnoerd bij de passage waarin wordt beschreven dat hij in het laatste stadium van zijn leven ’s nachts in het donker bovenaan de trap, in zijn door hem zo verfoeide incontinentieluier ‘Help help!’ stond te roepen. Hoe de verhouding tot zijn dochter Judith was, kom je eigenlijk niet te weten, maar zij is opvallend afwezig in het boek van Kuiper. Herzberg was geen groot literator, hoewel de titel van zijn boek Brieven aan mijn kleinzoon voor mij een geweldige kracht uitstraalt. Ik heb het om die reden bijna vijftig jaar geleden gekocht. En out of respect gun je hem de P.C. Hooftprijs, zeker voor essayistiek.

        Accepteren dat je uiteindelijk met lege handen achterblijven moet, lijkt mij de kunst, of tenminste de eis van het bestaan.

        Of Herzberg ‘altijd gelijk’ had, evenals als W.F. Hermans, valt te betwijfelen, waarbij ik nog in het midden laat of gelijk hebben wel altijd in het geding is, bijvoorbeeld bij de vraag of de doodstraf te rechtvaardigen valt. Zo bagatelliseerde Herzberg het feit dat er tijdens de watersnoodramp in februari 1953 meer dan achttienhonderd mensen waren verdronken, een aantal dat hij afzette tegen de honderdduizend Nederlandse Joden die door de Duitsers waren vermoord. Een onhoudbare positie, mij dunkt.

        En dan was hij in 1972 voorstander van het verlenen van gratie aan de drie nog overgebleven oorlogsmisdadigers in de koepelgevangenis in Breda, nadat Willy Lages om gezondheidsredenen naar Duitsland had mogen vertrekken. Lages, die nog in april 1945 opdracht had gegeven om de vijfentwintigjarige Hannie Schaft te executeren. De veronderstelling dat deze edelgermaan binnen zeer korte tijd zou overlijden kwam niet uit, hij leefde na twee operaties nog vijf jaar, in volkomen vrijheid, totdat een hersentumor eindelijk ingreep.

        Het ging in 1972 nog om Franz Fischer, Joseph Kotälla en Ferdinand aus der Fünten, die als Hauptsturmführer de leiding had over de Zentralstelle für jüdische Auswanderung. Ferdinand Hugo aus der Fünten, die persoonlijk aanwezig was toen de psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bos op 21 januari 1943 op zijn bevel werd ontruimd. Volgens deze geüniformeerde Schweinehund waren alle patiënten ‘transportfähig’. Alle twaalfhonderd, inclusief enkele verzorgers, werden in vrachtwagens naar de klaarstaande goederenwagons gereden, soms met matras en al. Een aantal ontsnapte geesteszieken, sommigen geheel ontredderd en naakt rondlopend op de perrons, werd ter plekke neergeschoten. Alle anderen werden na aankomst in Auschwitz nog in de trein vergast. Niemand ontkwam.

In het Prinsenpark te Apeldoorn bevindt zich een monument met de namen van de slachtoffers alfabetisch gerangschikt op twee roestvrij stalen platen. Ik zoek bij de W en ga even later met de vier vingers van mijn rechterhand als een tastend saluut over de naam Louis, de oudste broer van mijn grootvader.

Voor Abel Herzberg vergroot vergelding slechts de haat. Hij was een voorstander van begrip en menselijkheid, maar die wijsheid is aan mij niet besteed. Ik kan de betekenis van het woord ‘menselijkheid’ niet eens definiëren, net zo min als de betekenis van het woord ‘beestachtig’. Boeren noemen hun koeien beesten.

        Dat ‘onmenselijk’ synoniem zou zijn met ‘beestachtig’ is onzin. En dat vergelding haat zaait, zal wel zo zijn, maar eerst is er de haat die vergelding zaait, pas daarna zaait de vergelding haat, waarmee de vicieuze dubbele helix zich manifesteert van het oer-DNA der mensheid, waaraan de wereld uiteindelijk te gronde zal gaan.

L.H. Wiener

(Dit is een laatste fragment uit het boek In zee gaat niets verloren dat deze maand verschijnt.)