Mededogen voor een wraakengel

Arnon Grunberg is auteur van een oeuvre dat reeds geschreven is, zo beweert Joost de Vries in zijn uitstekende essayboek Vechtmemoires. ‘Zijn romans volgen hetzelfde traject, stevenen altijd af op de publiekelijke en nietsontziende ondergang van zijn serviele, naïeve personages, die het telkens met dezelfde abstracte en principiële passiviteit ondergaan.’ Die ingecalculeerde ruïnering kan men inmiddels moeilijk tragisch blijven noemen, meent De Vries. Hij noemt het dan ook ‘hoogst onwaarschijnlijk’ dat Grunberg ‘nog met een boek zal komen dat je in onderwerp, toon, stijl, personages of iets anders enorm zal verrassen.’

Het patroon dat De Vries schetst is inderdaad herkenbaar in Grunbergs meeste romans. Toch zal de aantrekkingskracht van zijn werk op een groot deel van het lezerspubliek wellicht juíst schuilen in de totale teloorgang van zijn onuitstaanbaar neurotische maar tegelijkertijd ook meelijwekkend sympathieke personages als Jürgen Hofmeester, Roland Oberstein en Samarenda Ambani. De kijker van een horrorfilm weet van tevoren ook wel dat een groot deel van de cast het einde niet haalt, maar juist die wetenschap – de voorspelbaarheid en schijnbare onontkoombaarheid – laat een ander licht schijnen op de aanloop naar de ontluistering. Het geeft die scènes een extra lading, maakt ze des te schrijnender.

Wie de eerste pagina’s van Grunbergs nieuwste novelle leest, zal misschien nog verwachten dat Het bestand het eerder gememoreerde pad gaat bewandelen. Van hoofdpersonage Lilian – die op weg is naar een sollicitatiegesprek – mag je dan al vermoeden dat ze zich zal ontwikkelen tot hetzelfde type sociaal gemankeerde protagonist als Samarenda Ambani en co. Er wordt werkelijk royaal gestrooid met ludieke karaktertrekjes: Lilian waant zich een oosterse prinses, praat in gedachten met Zlatan Ibrahimovic en vindt rust en houvast in het oplossen van rekensommen. Dromen doet ze van een leven zonder lichaam.

Die verhaallijn wordt afgewisseld met terugblikken op een periode waarin Lilian weinig pogingen onderneemt om in de samenleving te participeren. ‘Jarenlang had de maatschappij tekenen gegeven dat ze Lilian niet hoefde en op een gegeven moment was Lilian tot de conclusie gekomen: ik hoef de maatschappij ook niet.’ Op haar zeventiende vlucht ze de digitale wereld van de hobbyhackerij in, hopend dat ze haar lichamelijkheid daar kan ontstijgen. Meer dan een zolderkamer, een computer met internet en een voorraad paprikachips heeft ze niet nodig – vrienden stoot ze af en van haar ouders raakt ze dermate vervreemd dat ze op een gegeven moment zelfs meent met varkens van doen te hebben. Het overlijden van haar vader laat haar schijnbaar koud. De schending van dierenrechten lijkt haar meer te beroeren, al beperkt de actieradius van haar protest zich tot het beeldscherm.

In het vertelheden – zeven jaar later – wordt ze echter plots op missie gestuurd door haar internetvriend en spiritueel baken Banri Watanuki: ze moet solliciteren bij BClever, een bedrijf dat gespecialiseerd is in internetbeveiliging en voornamelijk werkt in opdracht van overheden. Inmiddels is ze iedere vorm van intermenselijk en fysiek contact echter dusdanig ontwend geraakt dat ze letterlijk een vorm van mensallergie lijkt te hebben ontwikkeld.

Toch kan ze als ze eenmaal aangenomen is als secretaresse niet anders dan genegenheid voelen voor enkele van haar collega’s, de ‘onbestuurbare’ gevallen. In de veronderstelling dat ze van doen heeft met Banri Watanuki ontwikkelt ze gevoelens voor collega Seb, terwijl ze ook enigszins sociabel gedrag weet te vertonen in de omgang met haar zonderlinge baas Axel. Aan het slot van de novelle blijkt dat beide heren er een nogal merkwaardige en getroebleerde visie op de werkelijkheid op nahouden, wat niet wegneemt dat de onzekere Lilian zich graag laat leiden en (be)sturen door de twee.

Het sterkste deel van de roman – de flashback naar de jacht op Lilians digitale verkrachter, ergens op een derde van het boek – is dan al lang uit het zicht. Had de afrekening met de 44-jarige ambtenaar met een passie voor duurzaamheid en Lilians transformatie tot wraakengel een uitwerking van 169 pagina’s gekregen, dan zou gesproken kunnen worden over een prototypisch Grunberg-verhaal. Nu wordt Het bestand naar het einde toe milder, de wederwaardigheden van Lilian minder dwingend. De focus van de vertelling verschuift naar de gekte en paranoia van bijfiguren Seb en Axel, maar die wordt te summier en afstandelijk beschreven (we zien ze alleen optreden in de nabijheid van Lilian) om echt urgent te kunnen worden.

Daar komt nog eens bij dat er voor Lilian betrekkelijk weinig op het spel staat. In tegenstelling tot de memorabele voorgangers uit Grunbergs oeuvre en de meeste bijfiguren in deze novelle zet Lilians vervreemding geen familiebanden, vriendschappen, banen en/of reputaties op de tocht. Daarmee mist Het bestand de schrijnende en elektriserende meeslependheid die het oeuvre van Grunberg al zo lang kenmerkt. Dat maakt Het bestand geenszins tot een zwak boek, maar het mededogen dat Lilian hier ten deel valt had Grunberg wellicht beter kunnen opsparen voor zijn aangekondigde moederboek – dit is Grunberg zonder zout en peper.

Jelle Spijkstra

Arnon Grunberg – Het bestand. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 170 blz. € 18,50.