Deze week verschijn Lot, een roman van Chrétien Breukers. Een korte voorpublicatie uit het boek. De hoofdpersoon en zijn vriend maken een tocht door het land, die begint bij een massagesalon in Lochem en verder leidt naar het graf van de overleden vriendin van de hoofdpersoon, de moeder van de hoofdpersoon, een Bastionhotel in Apeldoorn en naar Deventer, waar ze de boekhandelaarster Leonie Lieftinck ontmoeten en in een kroeggevecht terechtkomen – een roadnovel in het klein.

Hij stond er alsof hij een voetbalelftal aan het coachen was, de handen op de rug, de blik strak op het groen in de verte gericht. Hij had een nieuwe sigaar opgestoken. Ik ging naast hem staan. Zonder iets te zeggen overhandigde hij me zijn sigarendoos. Ik stak op en ademde diep in.

        ‘De natuur is prachtig, op al die frisse lucht na.’

        ‘Lekkere sigaar.’

        ‘Die heb ik gekocht bij Hajenius. Ik ben namelijk een enorme snob, maar dat wist je al. Eerst wilden ze me iets anders aansmeren, want panatella’s zijn meer iets voor de jongere roker. Die verkopers daar zijn net zo lastig en door het eigen merk geobsedeerd als medewerkers van een Appleshop.’

        ‘Ach ja.’

        ‘Ach ja. Ik rij 136 kilometer door Nederland, verlaat mijn van alle gemakken voorziene appartement aan de Keizersgracht, kom hier terecht in het grote niets en dan zeg jij, de persoon op wiens verzoek ik me hierheen spoedde, ach ja.’

        ‘Ja.’

        ‘Hopeloos.’

        ‘Ik ben nog wat slecht ingesteld op gezelschap. Dat komt nog wel goed. Heb jij anders een voorstel wat we gaan doen? Wil je eerst wat eten of drinken?’

        ‘Nee. Ik heb een afspraak gemaakt bij de masseuse.’

        ‘Ah kom op.’

        ‘Nee, nee. Niks aan de hand. Niet zo’n massage. Ik citeer uit de folder die ik heb ingezien: “Doordat massage zorgt voor het opheffen van blokkades, loskomen van emoties, verbetering van je gemoedstoestand, meer zelfinzicht en bewustwording, is massage goed te gebruiken in combinatie met een coachingstraject. Dit helpt je om het geleerde te integreren in je lichaam.” Daar heb jij behoefte aan, en trouwens: ik ook. We moeten er over een halfuur zijn.’

        We reden richting Lochem. Aan de rand van het stadje, in een rijtjeshuis, werden we ontvangen door een vrouw die een ontmoedigende welwillendheid uitstraalde. Mijn vriend veranderde van een cynische jurist op leeftijd in een joyeuze playboy die een verre prinses in het oog kreeg en op zijn doel afstormde.

        ‘Mevrouw. Fijn dat u tijd had om op deze korte termijn een afspraak met ons te arrangeren.’

        De vrouw zweeg. Bedremmeld.

        ‘Zelf ben ik van top tot teen in balans, maar mijn vriend hier, bij hem is het hoog tijd dat hij eens kennismaakt met uw ongetwijfeld grote vakbekwaamheid. De goede man is al maanden nauwelijks onder de mensen geweest, wat effect heeft op zijn fysiek. Neemt u hem genadeloos en genadig onder handen.’

        Hij duwde me naar voren.

        Tien minuten later had ik me ontkleed en lag ik, een badlaken over het middendeel van mijn lichaam, op een tafel. De vrouw legde uit wat ze met me ging doen, een heel verhaal waarin voorverwarmde stenen, uitgebalanceerde oliën en een kruidenmengsel een belangrijke rol speelden. Ik bromde af en toe iets, hoewel het me niet kon schelen wat er verder allemaal mocht gebeuren. Ik geloofde het wel.

        Mijn vriend zat in een fauteuil terzijde en leverde regelmatig commentaar. ‘Zorg ervoor dat hij jammert, mevrouw, hij is werkelijk de kleinzerigste mens die ik ken. Maak het hem lastig. Dat verdient hij, en ik kan het weten, ik ken hem al sinds onze studietijd, toen was hij al een watje. Kneden maar, mevrouw.’

        Ik werd met de stenen bewerkt. Wat ik niet voor mogelijk hield, gebeurde. Het was heel prettig. Mijn lichaam ontspande zich volledig. Ik legde mijn hoofd op het in de tafel uitgespaarde gat en viel bijna in slaap. Bijna, maar niet helemaal: elke keer als ik wegzakte, nam de vrouw een spier of stuk vlees onder handen dat pijn deed, en werd ik weer wakker.

        ‘Mevrouw, u vergeet hem met de zweep te bewerken. U weet dat ik u dat uitdrukkelijk had gevraagd, van tevoren, wat zeg ik, ik heb u daar extra voor betaald. Haal het ding tevoorschijn en laat hem dansen onder uw striemende aanwezigheid. Zo is het toch? Ach nou ja. Neem me niet kwalijk. Ik zal weer zwijgen.’

        De vrouw liet olie over mijn lichaam lopen, kneedde patronen die zij blijkbaar kende. Op den duur was ik zo soepel dat ze me aan mijn nekvel had kunnen optillen. Ik rook dat mijn vriend weer een sigaar had opgestoken en hoorde hem zeggen: ‘Als het u niets uitmaakt, steek ik even op. Ik vind het nog fijner om mijn vriend te zien lijden als ik erbij mag roken, dat verdubbelt dit pleziertje, waar mijn oude en door leed volledig vereelte hart zich aan laaft.’

        ‘Hij was bij het corps,’ zei ik.

        ‘Hij komt zo aan de beurt,’ zei de vrouw.

        Na een oneindigheid werd ik vakkundig schoongeboend en mocht ik me weer aankleden. Ik voelde me… ik wist niet hoe ik me voelde. Er was wel iets veranderd. De vrouw knikte naar mijn vriend, die zich achter een kamerscherm begon uit te kleden.

        Toen de vrouw hem met de stenen begon te bewerken, kwam er een wild gejammer uit zijn hoofd.

        ‘Meestal is hij niet zo kleinzerig,’ zei ik.

        ‘Doet het pijn?’

        ‘JA! Ik weet niet wat het is, maar waarom leek het alsof u mij met een mes in mijn voetzolen stak?’

        ‘Dat zijn geblokkeerde energiebanen.’

        ‘Deblokkeer ze, als u wilt, en snel.’

        ‘Ontspant u zich. Dat is een begin.’

        Mijn vriend gaf zich, overduidelijk met tegenzin, over aan de vrouw, die hem masseerde. Om de tien seconden kreunde hij, of slikte hij een stroom van verwijten in.

        Ik keek de vrouw aan en zag een menstype dat me tot nu toe altijd met lichte afkeer had vervuld. De vrouw die kleren van Cora Kemperman draagt en boeken van Susan Smit leest. De vrouw die witte wijn drinkt en met vriendinnen naar de film gaat. De vrouw, kortom, die een vrouw is in een vrouwenwereld, een wereld waar mannen buiten worden gehouden, ook al doen die mannen nog zo hun best om binnen te dringen. In die wereld, en in die vrouwen.

        Terwijl ze mijn vriend mangelde, vond ik haar van het ene op het andere moment mooi. Niet zozeer aantrekkelijk. Dat niet. Maar mijn brommerige afkeer van het menstype verdween. Was, waarschijnlijk, uit mijn vadsige lichaam gemasseerd. Ik voelde me rozig, volledig op mijn plaats in mijn lichaam. Een nieuwe sensatie.

        ‘Vergeet u niet om hem zo meteen een paar stroomstoten te geven? Ik heb geld bij me en zal u daar goed voor betalen.’ ‘Dat is prima. Ik zal even de elektroanalyse halen.’ Ze deed een paar stappen achteruit.

        ‘Bent u nu helemaal gek geworden? Het is hier al erg genoeg. Ga maar gewoon door met die enge handen van u, dan kan ik vanmiddag in vrede en rust sterven. Weet dat het uw schuld is.’

        De vrouw lachte.

        ‘U bent nog gespannener dan uw vriend.’

        ‘Ik bid u, doe uw werk. Schiet mij neer als dat is waar u op uit bent. Maar hou op met zaniken.’

Chrétien Breukers