Ja, dat oor was al een dingetje, maar een jaar later liet Vincent van Gogh zich vrijwillig opsluiten in een ‘Maison de Santé’ in Saint-Rémy-de-Provence. Zo’n getourmenteerd leven werd later de mal voor iedere kunstenaar die zich onbegrepen wist. Net als bij Van Gogh bestaat de mogelijkheid dat na de dood de erkenning komt. In de in 1942 verschenen bundel Sorella van Hélène Swarth staat een gedicht over de schilder. In het sextet wordt verwezen naar schilderijen uit de laatste periode van Van Gogh, maar na de chute in het sonnet laat Swarth zien dat er meer onbegrepenen zijn. Ze betoont zich tegelijkertijd nederig (‘O had ik mogen aan uw voeten knielen,’) maar voelt zich althans in gemoed met anderen een gelijke (‘U brengen troost van u verwante zielen’).

Vincent van Gogh

Galgroen, de lucht, de boomen, groen als slangen ~

Een stormgefolterd graanveld, waar, rouwzwart,

Neerstrijken raven uit een hemel, hard

En dreigend blauw ~ als vlammen van verlangen,

Vreemdpaarse boomen, in hun vaart verstard ~

Zelfs bloesemtuinen lijken droefheidzangen ~

De kamer grijnst, of lag daar angst gevangen ~

Felgeel een bloemtuil gilt een kreet van smart.

Eenzame en goede, van uw tragisch leven,

Zoo arm, zoo rijk, hoe mild uw schoonheid geven!

Kon géen u lieven? kon u géen verstaan?

O had ik mogen aan uw voeten knielen,

U brengen troost van u verwante zielen,

O gij, die moest in waanzin ondergaan!

Hélène Swarth