Scoringsdrang

Vorige week vrijdag heb ik mijn excuses gemaakt aan Arnon Grunberg in een Utrechts café dat Willem Slok heet en waar ze van alles en nog wat aan het plafond hebben gespijkerd waarvan je hoopt dat het nooit naar beneden komt. Ik sprak, als hoofdredacteur van het literaire weblog Tzum, Johannes van der Sluis en Chrétien Breukers toe, die allebei met een boek in de Tzum-reeks verschenen (vergeef me de sluikreclame). Als hoofdredacteur van weblog zit je in de vreemde positie dat je sommige mensen die bijdragen aan de site helemaal niet kent. Wij dachten lange tijd dat Johannes van der Sluis helemaal niet bestond. Hij woonde in Italië, las alleen maar heel moeilijke, dikke boeken en hij was onzichtbaar op Google. Op een gegeven ogenblik hoorden we zelfs dat Johannes van der Sluis misschien wel een pseudoniem was van Arnon Grunberg.

Dat laatste zou wel ironisch zijn, want toen we zeventien jaar geleden begonnen met de papieren Tzum stond in het eerste nummer een stuk stond van docent Egbert Spiekstra waarin hij het Boekenweekgeschenk van Grunberg De heilige Antonio vergeleek met Het dikke schrift van Agota Kristof. ‘Plagiaat’ kopte de Leeuwarder Courant krant al had Spiekstra het over ‘schatplichtig zijn aan’, wat toch wel een klein verschil was. Voor een beginnend literair blad is een rel echter interessanter dan een debat over inhoudelijke nuances. Over het artikel was wel discussie geweest binnen de redactie, maar we waren al lang blij dat iemand onze polemische rubriek met de woordspelerige titel ‘Tzum kotzen’ wilde vullen.

Grunberg reageerde destijds nog per fax, en daarin schoffelde hij de beschuldigingen van Spiekstra vakkundig onderuit om te eindigen met de pijnlijke uitsmijter: ‘Tsja, sommige mensen hebben niet alleen dood zaad in hun balzak maar ook in hun hoofd. Laten wij voor deze mensen bidden.’ Zeventien jaar later zat de schrijver in het café om te luisteren naar Johannes van der Sluis (die allerlei zakelijke dingen voor Grunberg regelt) en had ik de kans om publiekelijk mijn excuses te maken voor een stuk dat meer de scoringsdrang van de redacteuren benadrukte dan hun literaire kennis. Jongens waren we, maar onaardige jongens.

Coen Peppelenbos

Deze column verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 4 juli 2015.