Jaargang 15, nummer 3 staat er voorop het blad De Boekensalon en dat is toch gek, want vorige week werd het eerste nummer gepresenteerd op Manuscripta in Zwolle. Wat is er gebeurd: het blad ‘voor lezers en leesclubs’ heeft de woordspelerige titel Boek-delen ingeruild voor de naam die gelijk is aan de site van bibliotheken die leesclubs ondersteunt. Inhoudelijk is er niet zo heel veel veranderd en dat is jammer.

Laten we vooropstellen dat we het tijdschrift De Boekensalon evenals zijn voorganger Boek-delen buitengewoon sympathiek vinden. De groep lezers die bediend wordt is de massa die waarschijnlijk het grootste deel van de boekenbranche overeind houdt. De mensen die niet achter elke hype aanlopen, maar de lezers die goed geïnformeerd willen worden over boeken, ook al zijn die al een paar jaar eerder verschenen.

Toch denk ik dat er wel een schepje bovenop kan, het blad is nu wel heel routinematig in elkaar gezet. Dat ligt voor een deel aan de saaie vormgeving: de opmaak ziet eruit alsof iemand goed met een liniaaltje overweg kan. Keurige blokjes en hokjes. De enige variant (die op bijna elke bladzijde terugkomt) is de gekleurde kolom die sterk afwijkt van het wit van de rest van de pagina’s en die kolom is half schuin afgesneden. Deze frivoliteit komt ook terug in de paginanummering. Voor de rest is alles met lijntjes en streepjes afgeperkt. Je hoeft maar één glossy door te nemen (ik zeg Flow) om te zien dat het ook anders kan.

Inhoudelijk zou er ook nog wel een vernieuwingsslag over de artikelen mogen, want het blijft nu wel heel braaf met tips hier (Jet Steinz over verhalenvertellers ‘Zoals Ernest Hemingway, die met In Our Time (1925) zijn status vestigde als ‘weglater’: hij gebruikt geen woord te veel en zijn verhalen beginnen en eindigen midden in de handeling.’), een spread met een vrij willekeurige foto die bij De overgave (waarom dat boek nu?) van Arthur Japin hoort, een spread waarin het boek Out of Africa centraal staat, maar waar ook geen keuze is gemaakt tussen tekst of beeld. Laat de beelden het verhaal vertellen, maar nee: het is én een informatiestukje én er staan foto’s op (van een verbijsterend sober graf van de schrijfster bijvoorbeeld) én een recept (‘Keniaanse stoofschotel met kikkererwten’), De vormgeefster is hier lichtelijk in paniek geraakt, want ze heeft in een dolle bui de foto’s licht gekanteld en de achtergrond bestaat voor de verandering eens uit een foto van planken, maar gelukkig hebben we die zuil met schuine bovenkant ook weer middenop de pagina. Een ratjetoe.

Teleurstellend is ook de ‘Leestrip’ waarin Lut Geypens Cervantes achterna reist. ‘Proef de magie van Don Quichot in La Mancha’ heet het stuk dat opent met de zin ‘Bij het binnenrijden van Toledo overvalt je een gevoel van grootsheid.’ waarna een schoolse opsomming volgt van plekken die iets met het boek of de schrijver te maken hebben. ‘We vliegen huiswaarts met een hoofd vol Don Quichot.’

De backbone van het nieuwe blad dat al vijftien jaar bestaat, is de hoeveelheid analyses. Maar daar mag de redactie de knoet ook nog wel eens over de schrijvers leggen. Het model dat ten grondslag ligt aan de analyses is nog helemaal gebaseerd op de Merlinistische opvatting op literatuur, alsof er niet andere wetenschappelijke stromingen sindsdien zijn geweest. Maar als je die dan als uitgangspunt neemt – omdat die veel lezers en leesclubs een houvast biedt – dan moet de analyse wel in dienst staan van de betekenisgeving van de roman. Je kunt het rijtje motieven, plaats, perspectief, ruimte, tijd etc. wel netjes afwerken, maar er moet nog een extra stap gezet worden. Zo wordt het begrip ‘ruimte’ bijvoorbeeld steeds alleen maar behandeld door de plek te noemen waar het verhaal zich afspeelt. In de analyse van De man die haast had van Jan Toortelboom worden enkele plekken genoemd, maar niet welke betekenis er gehecht kan worden aan bepaalde plekken. Dat de hoofdpersoon altijd verlangend over het water uitkijkt, zelf een boot wil hebben en het water op wil, heeft betekenis, zeker gezien het slot van dat boek. Volgens mij komen je analyses op een hoger plan te staan als je die verbindingen legt.

Hoogtepunt van dit nummer is het interview dat Vivian de Gier Jan Vantoortelboom afnam met net genoeg interesse voor het persoonlijk leven (voor zoverre het van belang is voor het boek) van de schrijver, zonder dat het zo’n voyeuristisch portret wordt die we kennen uit het Volkskrant Magazine, en met goede inhoudelijke vragen over het boek. Zo moet het.

Coen Peppelenbos

De Boekensalon verschijnt vier keer per jaar. Losse nummers kosten € 10,25. Een jaarabonnement kost € 38,95. Zie hier.