Negentig maal gekwetter

Eric Jarosinski (1971) doceerde als professor aan een der belangrijke Amerikaanse universiteiten over Duitse letterkunde, cultuur en filosofie toen hij, al schrijvend aan weer een omvangrijke nieuwe thesis, de beperking van Twitter ontdekte. In die zin dat het gelimiteerde aantal van 140 tekens hem dwong tot aforismen, tot internet-haiku’s. Jarosinski, eerder een ontkenner van de social media, brak het werk aan zijn boek af en richtte Nein Quarterly op, een fictief tijdschrift. Hij beëindigde zijn wetenschappelijke carrière en werd, zoals hij het zelf omschrijft, internet-aforist. Sindsdien stuurt hij regelmatig grappen de wereld rond over de kunsten, over taal en literatuur.

Mijn prestaties zijn bescheiden, maar ze betekenen meer voor me dan mijn gestrande boek ooit had kunnen doen. Sommige mensen leren nu Duits, lezen Kafka of studeren filosofie. […] In mijn werk, online en in Europese kranten kan ik een ietwat alternatief, zelfkritisch Amerikaans geluid laten horen.

nein een manifestEen cultuurpessimistisch geluid dat door de lichte toon honderdduizenden schijnt aan te spreken. Zelfs de oude dames NRC Handelsblad en Die Zeit plaatsen regelmatig berichten van Jarosinski. Het is derhalve begrijpelijk dat de vlotte, vooruitstrevende uitgeverij Lebowski zijn verzamelde werk publiceert, getiteld Nein, een manifest. Wanneer men zo eens op Twitter flierefluit, blijkt er genoeg animo te zijn voor Jarosinski’s ‘tegendraadse geluid’. En de heren en dames van Lebowski stellen zich uiteraard graag op ten dienste van het grote publiek. Wat uitvoering betreft heeft deze verzamelaar iets van een statement.

Het experiment moet altijd worden gesteund. Jaknikkers zijn er genoeg. Weg met het kritiekloze positivisme, het elleboogwerk van de strebers. Het ‘nein’ is ook geen nadrukkelijk ‘neen’. Er schuilt zo nu en dan een ‘jain’ in. Jarosinski heeft zijn internetidentiteit gebaseerd op het kortebaanwerk van Theodor W. Adorno, Nietzsche, Karl Kraus en Walter Benjamin. Volgens de flaptekst is deze Twitterverzamelaar een krachtig en provocerend boek dat net zoveel vragen oproept als probeert te beantwoorden. Het zou zowel kritische denkers, liefhebbers van taal, bibliofielen, manische types en depressievelingen aanspreken.

Een geestige, speelse en oneerbiedige vertaling van het digitale naar het papier, de theorie naar de praktijk en de tragedie naar de klucht.

Leuk gevonden. Die flaptekstschrijver kan zelf wel een bundel in elkaar draaien. Dat ‘oneerbiedige’ heeft iets snaaks. Een vergoelijking vooraf, zoals Jarosinski zichzelf ook als veiligheidsklep een ‘zelfverklaarde mislukte intellectueel noemt’. Dat heeft iets snobistisch, daar zit het hengelen naar het tegendeel in verborgen.

Gevoeglijk tot zo’n beetje al de eerder genoemde categorieën behorend, kan de inhoud alhier niet erg aanspreken. Misschien dat zo nu en dan, wekelijks in een krant, een dergelijk aforisme een grimlach kan ontlokken, maar negentig maal gekwetter achtereen is beslist te veel. Dan valt de doorsnee diepgang namelijk pijnlijk op: die van een platbodem.

Nu vooruit een paar voorbeelden.

Het goede nieuws: Onze verloren hoop is teruggevonden. Het slechte nieuws: Hij weigert terug te komen.

Mijn hoop: half verloren. Mijn Poëzie: half gevonden. Mijn glas: halfleeg. Mijn graf: halfvol.

Denk. Denk. Ga filosofie studeren. Vraag je af waarom.

Guus Bauer

Eric Jarosinski – Nein, een manifest. Vertaald door Simone van Saarloos & Niña Weijers. Lebowski, Amsterdam. 128 blz. € 17,50.