Een wake-up call voor de internationale gemeenschap

Zo langzamerhand zijn er voldoende boeken bijeen te brengen om een beeld te krijgen van de leefomstandigheden in Noord-Korea. Zo schreef de Amerikaan Adam Johnson na diverse bezoeken boven de achtendertigste breedtegraad de roman Gestolen leven, dat prompt in 2013 de Pulitzer Prize won. Het boek geeft een goed beeld van de repressie, van de angst, van de afgestompte mens, maakt de onderdrukte gevoelens, nu ja, voelbaar. De gelukkige eigenschap van de roman.

Onderzoeksjournalist Blaine Harden, eveneens Amerikaan, gaf met zijn non-fictiewerk De grote leider en de gevechtspiloot een goed inzicht in de eerste jaren van het Stalinistische regime, van de Spartaanse opleiding van de straaljagerpiloten, van een belangwekkende overloper én van de uiteindelijk nodeloze, alles verwoestende bombardementen van de Amerikanen in het Noorden tijdens de Koreaoorlog in de jaren vijftig.

Hyeonseo Lee Meisje met zeven namenDezelfde Harden verwoordde tevens het schokkende verhaal van een andere vluchteling, van de overloper Shin Dong-Huyk die het beruchte, strengste Kamp 14 wist te ontvluchten. Het kamp waar hij geboren was, dat hij kende als zijn enige wereld en waaruit hij op wonderbaarlijke wijze wist te ontsnappen, als naar een andere planeet. Het leverde hem wereldroem op. En bij zijn publiek, en bij de andere overlopers, ook steeds meer vraagtekens. Is hij wellicht uit een milder kamp gevlucht?

De overlopers zijn zo vertrouwd met de leugen, dat het lastig is om exact te weten wanneer de waarheid wordt gesproken. Niet voor niets worden Noord-Koreanen die het zuiden hebben weten te bereiken soms wel een half jaar gescreend. Leugenachtige verhalen zijn schadelijk voor de, inmiddels, bijna dertigduizend Noord-Koreaanse overlopers, die in Zuid-Korea veelal met de nek worden aangekeken.

Hyeonseo Lee is een vrouw van rond de veertig die er ruim elf jaar over heeft gedaan om Zuid-Korea te bereiken. Haar non-fictie boek Meisje met zeven namen is een verslag van hoop, van doorzettingsvermogen, van de flexibiliteit van de mens. Een memoir dat wel waar móet zijn, omdat het niet de nadruk legt op de gruwelen. Ja, er staan de gebruikelijke absurditeiten in waaraan de bevolking van het Noorden moet voldoen, de regeltjes, de indoctrinatie, de verregaande propaganda aangaande de goddelijke familie Kim en ook openbare executies en plotselinge verdwijningen, maar het is vooral een ontroerend memoir over moed.

Op een dag steekt Lee, die dan nog haar geboortenaam heeft, de grensrivier over naar China. Bij haar geboorteplaats Hyesan in het noordoosten van Noord-Korea is de rivier maar elf meter breed. Er is, zolang de grenswachten maar iets wordt toegestopt, de mogelijkheid om over te steken en met smokkelwaar weer terug te komen. Ze wil één keer in China rondkijken en bij familie op bezoek gaan. Officieel is ze met haar zeventien jaar nog kind. Na een dag of twee zal ze teruggaan en trouwen. Ze heeft het voordeel dat haar familie in aanzien staat, van een hoge Songbun is, het kastesysteem in Noord-Korea.

Maar haar plannetje wordt doorkruist, tja, door het regime. In verband met verkiezingen – de uitslag is bekend, honderd procent van de bevolking kiest voor de zittende Kim – moet iedereen zich registreren. De moeder van Lee geeft haar op als vermist. Haar vader, nota bene een gevierd militair en handelaar namens het regime met China, is al jaren eerder aan de gevolgen van een verhoor overleden. Hij zou voor persoonlijk gewin hebben gehandeld, maar eerder lijkt er jaloezie van zijn collega’s in het spel.

Het rondreizen van basis naar basis moet Lee ergens hebben gesterkt, net zo hebben geholpen als de kennis van de Chinese karakters waartoe haar vader haar heeft aangezet. Haar moeder is een gewiekste zakenvrouw, in het geniep uiteraard. Dit alles verenigt zich in Lee, een lichtgewicht van amper vijftig kilo en rond de een meter zestig lang. Ze wordt in eerste instantie opgevangen door een oom en een tante die het goed hebben: een ruim appartement, een auto, een eigen bedrijf. Ze zorgen zelfs voor een bruidegom, de zoon van een goede vriendin, afkomstig uit een welgestelde familie. Lee besluit anders, vindt in een wijk met Chinese-Koreanen een baantje als serveerster, nadat ze aan de prostitutievalstrik is ontsnapt.

Een bizarre overlevingstocht volgt, van stad na stad, van identiteit naar identiteit, waarbij Lee zich met veel moeite weet te bevrijden van tussenpersonen, die zonder uitzondering mensenhandelaars, chanteurs, dieven, opportunisten blijken te zijn. Haar zwakke plek blijft het gemis van haar moeder en jongere broer. Ze stuurt geld en goederen die met alle gevolgen van dien worden onderschept. Maar haar moeder weet zich met een dollar hier en daar ook meestal uit de penarie te redden. Wanneer ze vanuit Sjanghai teruggaat naar het dorpje vlakbij haar oversteekplaats valt ze ten prooi aan een bende Koreaans-Chinese criminelen. Verkrachting dreigt, alles valt natuurlijk af te kopen. Steeds weer moet ze aan duizenden dollars zien te komen.

Haar oom springt meestal bij, Lee betaalt hem terug in maandelijkse termijnen. Het meisje met zeven namen leest dankzij de ghostwriter David John, redacteur en Koreakenner als een roman. In de zin dat de tekst stilistisch literaire kwaliteiten heeft. De vorm is bij een memoir uiteraard overzichtelijk. Het gebruik van de cliffhanger (heel Noord-Korea is natuurlijk een soort cliffhanger) zorgt ervoor dat je de pagina snel omslaat. Je wilt weten of, en zo ja hoe dit frêle meisje er in slaagt om politiecontroles en gangsters te slim af te zijn.

Wanneer ze er in is geslaagd om Seoul te bereiken, wordt ze in eerste instantie niet geloofd. Ze denken namelijk dat ze Chinees is. In de tussentijd heeft ze accentloos Mandarijn leren spreken en is in het bezit van een echt Chinees paspoort. (Verkocht door een familie die een gehandicapt meisje stil hield en geld nodig had voor haar verzorging.) Een paar interessante hoofdstukken over de maandenlange verhoren. Over de twijfel over de beslissingen, de heimwee naar de geboortegrond, de neiging om misschien weer terug te keren. De gespletenheid die bij een vluchteling nooit helemaal verdwijnt.

Lee heeft ook haar moeder en broer naar Zuid-Korea weten te krijgen. Een riskante onderneming die wederom een paar jaar duurde, waarbij haar familie in Laos in de gevangenis terechtkwam en waarbij Lee zelf veel risico’s heeft genomen. Zonder pardon werden in die tijd door China en Laos geboren Noord-Koreanen teruggestuurd naar Pyongyang, ook al waren ze in het bezit van een geldig Zuid-Koreaans paspoort. Ook hier moest ze weer met geld over de brug komen.

Je kunt je voorstellen dat iemand zoals Lee weinig of geen vertrouwen meer had in de mensheid. Maar ze ontmoette een Australiër, die ondanks dat hij helemaal niet rijk was, haar zonder enige voorwaarde hielp. Dat altruïsme begreep ze in eerste instantie niet, maar ze omarmde deze reddingslijn. Het is tevens een legitimatie voor het waarheidsgehalte van dit boek. Na lang speurwerk door een Australische tv-zender werd deze rijzige middelbare man gevonden. Hij beaamde elk verhaal van Lee.

Meisje met zeven namen is een belangwekkend boek, omdat het zonder de altijd aanwezige angst, de angst die ook niet helemaal meer weg gaat tijdens het leven in vrijheid, laat zien dat het aloude adagium ‘hoop doet leven’ waar is. Daarnaast is het boek (wederom) een wake-up call voor de internationale gemeenschap. Lee geeft lezing na lezing en sprak zelfs de vergadering van de VN toe.

Er is ook hoop voor de Noord-Koreanen zelf. Vooral de jongere generatie weet meer over de buitenwereld, waar voorheen zo goed als de volledige bevolking totaal werd afgeschermd. In de geboortestreek van Lee kan men gebruikmaken van het Chinese mobiele telefoonnetwerk en naar de Chinese zenders kijken. Iets dat uiteraard verboden is en kapitaal wordt bestraft, maar toch. Gaan we de hereniging van Noord en Zuid nog meemaken? De geschiedenis leert dat aan elke dynastie een einde komt. Eerst zien en dan geloven. Meisje met zeven namen is een boek over de waarheid, straalt de waarheid uit. Alleen op die manier kun je een leugenstaat bestrijden.

Guus Bauer

Hyeonseo Lee – Meisje met zeven namen. Vertaald door Marjet Schumacker. The House of Books, Amsterdam. 328 blz. € 19,99.