Lucca, 1 november 2015

Geachte Dante Alighieri,

Nog van harte gefeliciteerd met uw 750ste verjaardag. Uw verjaardag viel rond juni, net als de mijne – we zijn beiden Tweelingen – maar was geruisloos aan me voorbijgegaan. Om het goed te maken schrijf ik dit korte briefje aan u op Allerheiligen. U bent weliswaar geen heilige, maar het lijkt er wel op, in Italië althans. In elke Italiaanse stad is minstens een piazza of via Dante te vinden, en meestal ook nog een standbeeld. Uw naam prijkt zelfs op een olijfolie. Hoewel ik geen kenner ben, smaakt die olijfolie volgens mij niet veel beter dan pakweg Bertolli, maar daar kunt u vermoedelijk smakelijk om lachen.

Misschien heb ik iets gemist, maar in de Nederlandse kranten was er geen aandacht voor uw verjaardag, in elk geval niet in de boekenbijlagen, en als u niet in de Nederlandse boekenbijlagen bent beland, dan vrees ik in de andere bijlagen ook niet.

De Italiaanse kranten lees ik sporadisch, alle kranten lees ik eigenlijk sporadisch. Het is me allemaal te ijdel, ik lees liever een goed boek. Slechts zelden lees je iets in de krant wat de moeite waard is, in existentiële zin. Bij kranten moet ik vaak denken aan het liedje ‘Panic’ van The Smiths: ‘Because the music they constantly play, it says nothing to me about my life.’

Buiten de kranten om, ook in Nederland, is uw 750ste níet geruisloos voorbijgegaan. Er waren door Dante-kringen in het hele land activiteiten georganiseerd en er verscheen een Dwarsligger van de Divina Commedia.

Vergeef me, maar met de Divina Commedia had ik tot op heden weinig. Ik was er ooit eens aan begonnen, maar toen sprak het niet tot me. Het bekende verhaal dacht ik, hel, loutering, paradijs, duivel en God, dood en opstanding, maar onlangs stond ik voor mijn boekenkast en pakte het eruit, begon te lezen en het greep me onmiddellijk.

Voor alles is een tijd kennelijk. Steeds meer raak ik overtuigd van het feit dat boeken mensen uitkiezen in plaats van andersom. Toeval dus, in de letterlijke zin van het woord.

Nog iets toevalligs. In juni van dit jaar, dus omstreeks uw en mijn verjaardag, werd mijn verhalenbundel Viva l’Italia gepresenteerd. Het eerste verhaal getiteld ‘La Divina Commedia’ speelt zich af in Toscane. Een recensent van de site Literair Nederland merkte op dat wat ik als een van de uitgangspunten had beschouwd, het eigene van de verschillende Italiaanse regio’s belichten, niet uit de verf was gekomen, maar zoals een aap alleen zijn eigen spiegelbeeld kan zien als hij in een boek kijkt, zoals ik dus ooit in de Divina Commedia had gekeken, zo ook deze recensent, want als er iets eigen is aan Toscane – net als het toerisme heden ten dage – dan is het toch de Divina Commedia?

Overigens meen ik in de rest van de verhalen eveneens de ‘ziel’ van de verschillende regio’s te hebben aangestipt, althans ik heb het geprobeerd. Maar toegegeven, en ironisch in verband met het woord ‘eigen’, misschien zat er, hoe ik er ook tegen heb gestreden, op een heel indirecte manier nog veel in van mezelf, misschien is het ook onmogelijk aan jezelf te ontsnappen als je over iets anders schrijft.

Bij de presentatie van Viva l’Italia in een Utrechts volkscafé sprak Coen Peppelenbos dat de verhalen allemaal leuk en aardig waren, maar dat er nu maar eens een roman moest komen. Hij kan tevreden zijn, want deze zit al in het hoofd en in de pen, ik heb zelfs al een titel, maar ik heb nog verplichtingen, ik moet onder andere nog wat boeken lezen voor Tzum. Mijn leerschool is echter bijna voorbij, met een beetje geluk kan ik me er volgend jaar aan wijden. Ik heb mezelf tot mijn veertigste gegeven om deze klus te klaren, het moet mijn eigen Divina Commedia worden.

Niet dat ik zit te wachten op eeuwige roem, maar ik wil het Nederlandse volk wel een geschenk geven. Geen goedkoop geschenk, iets wat de tand des tijds met gemak kan doorstaan. Daarom hierbij een vraag: zou u mij op mijn weg willen begeleiden, zoals Vergilius dat bij u deed?

Een beetje brutaal om aan een jarig iemand een cadeau te vragen, maar u begrijpt het wel, en de Divina Commedia zal wellicht terugkomen in het boek.

Basta, u maalt niet om die aardse aangelegenheden, u zult er hoogstens om glimlachen.

Oneindige dank.

Hartelijke groet,

uw Johannes

PS U was dol op getallensymboliek en daarom heb ik me hier als eerbetoon beperkt tot 750 woorden.

(Afbeelding: Wikimedia Commons.)