Uw kousen zijn wat dunnetjes voor de tijd van het jaar

Zo’n twaalf jaar geleden zag ik in het gezelschap van mijn vader en moeder in het Berliner Ensemble in Berlijn Die Mutter van Bertolt Brecht. De voorstellingen daar behoren tot het beste theater wat ik ooit heb gezien. Daarom ga ik zo weinig naar het theater, het kan alleen maar tegenvallen. Ook Die Mutter kan ik me nog levendig herinneren; het kleine, maar kranige vrouwtje dat steeds meer overtuigd raakt van het onrecht in de wereld en de waarheid van het socialisme. Mijn eigen moeder, geen reguliere theaterbezoekster, ze is meer van de opera, vond het ook prachtig. Toen bekend werd dat De Arbeiderspers, na het vermoedelijke succes van zijn autobiografie, Jeugdherinneringen (Privé-Domein), de roman van Maxim Gorki waarop Brecht zijn toneelstuk baseerde, zou uitgeven kon ik dan ook niet anders dan dat boek lezen. In die twaalf jaar was er veel veranderd in mijn leven, zonder overdrijving zou ik het een ander leven kunnen noemen, maar een overeenkomst was dat ik weer alleen was, met een vriendin op afstand. En ik bevond me in een andere gebombardeerde stad, Rotterdam. Daar is hij weer: de eeuwige wederkeer. Ik begon te lezen en was weer even terug in Berlijn. Tot zover de persoonlijke details. Ik weet dat mijn lezers er dol op zijn, sterker nog, sommigen hebben zelfs aangegeven dat ze mijn persoonlijke ontboezemingen hier en daar als de hoogtepunten binnen mijn recensies beschouwen. Voor de goede orde weer, ik schrijf er soms over, omdat de persoonlijke ontboezeming niet moet worden overgelaten aan narcisten en omdat lezen nu eenmaal iets anders is dan pakweg de auto wassen; het raakt aan je eigen leven en roept vaak herinneringen op. Zoals eerder gezegd, ik weet helaas niet meer waar, mijn geheugen is een zeef: lezen ís herinneren. Overigens niets tegen het wassen van de auto natuurlijk, dat moet ook gebeuren.

De moeder werd vertaald door Peter Charles, maar het lezenswaardige voorwoord schreef vertaler Arthur Langeveld. Hij begint met het leven van Gorki. Noodzakelijk wellicht, want Gorki is een van die schrijvers die alleen nog maar een naam zijn. Ik wist alleen dat hij Isaak Babel had opgedragen om ‘onder de mensen’ te gaan en dat hij op Capri had gewoond, waar Rilke hem nog had bezocht. Langeveld merkt op dat Maxim Gorki een pseudoniem is van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov (1868-1936). ‘Gorki’ betekent ‘bitter’; met zo’n pseudoniem hoef je weinig meer uit te leggen. Hij groeide op in een kleinburgerlijk milieu in Nizjni Novgorod, een stad aan de Wolga die van 1937 tot 1991 naar Gorki was vernoemd, en in 1889 werd hij voor het eerst vanwege revolutionaire activiteiten gearresteerd. Rond 1900 was hij de beroemdste schrijver van Rusland met een faam die uitstrekte tot in het buitenland. Zijn conflict met het tsaristische regime duurde voort. Tijdens een tournee in de Verenigde Staten in 1906 om geld in te zamelen voor de revolutie memoreert Langeveld dat de Russische ambassade het (ware) gerucht verspreidde dat de vrouw in het gezelschap van Gorki niet zijn echtgenote was. Mark Twain weigerde hem tijdens een galadiner de hand te schudden en Gorki moest samen met zijn vriendin het chique hotel verlaten. In dat jaar in de VS begon Gorki aan De moeder en voltooide het bij terugkomst in Rusland.

Gorki De moeder

Langeveld schrijft dat Gorki’s eerste werken worden getypeerd door een ‘onbegrensd vertrouwen in de kracht van het gewone Russische volk en nooit verflauwend patriottisme’. Dat vertrouwen spreekt eveneens uit De moeder. Langeveld benadrukt dat het bij Gorki vaak gaat om personages die ‘net iets te nobel en doelgericht zijn om geloofwaardig over te komen’ en dat een didactisch boek als dit het gevaar loopt schematisch en voorspelbaar te worden. De meeste passages in De moeder lijken inderdaad rechtstreeks uit het sociaal-realistische prentenalbum te komen. De socialistische, suikerachtige gelukzaligheid die uit zo’n beetje alle bladzijden opstijgt, is wat te veel van het goede, al is het wat mij betreft prettiger dan wat er uit het extreem-rechtse prentenboek wordt gehaald, het is immers zo veel humaner. De socialistische personages zijn alle zeer nobel en krachtig en degenen die de status quo vertegenwoordigen zijn intens gemeen, ziekelijk en/of dikbuikig. Pavel, de zoon van moeder Pelageja Nilovna, is volgens Langeveld eendimensionaal, iets wat ik wel mee vind vallen, ik zie hem voor me, maar het clubje socialistische jongeren is inderdaad vrij vlak beschreven. Langeveld maakt terecht een uitzondering voor Andréj, de hartelijke vriend van Pavel. Later merkt hij op dat het misschien wat de stereotypering van deze revolutionaire cel wel meevalt, maar dat we dat fanatisme tegenwoordig eerder associëren met bepaalde groeperingen binnen de islam. In Nederland valt het misschien mee, maar het radicale socialisme is in sommige Zuid-Amerikaanse landen volgens mij nog steeds aan de orde van de dag.

In dit boek draait het natuurlijk, de titel zegt het al, om de moeder zelf. Zij draagt het verhaal eigenhandig en maakt dat je de langdradige passages voor lief neemt. Die langdradigheid komt ook omdat Gorki zich niet om stijl lijkt te hebben bekreund. Ik noteerde slechts enkele passages bijvoorbeeld op de eerste pagina als de fabriek ‘uit haar stenen schoot de mensen naar buiten wierp alsof het verbrandingsafval was’, bij de 1 mei-betoging (‘Wat over was van de stoet leek op een zwarte vogel, die met wijd uitgespreide vleugels op zijn hoede was’) en ergens op tweederde van de roman (‘Ze sprak met zelfspot in haar ogen en brak soms haar zinnen af alsof ze een draad doorknipte’ en ‘Langzaam zette hij zijn bril af, die hij op de tafel legde, en ging met zijn hand over het gezicht alsof hij een onzichtbaar spinnenweb wegveegde’). Langeveld vindt de moeder ‘bijzonder goed gelukt’. Zeker, ik zou het nog sterker willen uitdrukken: de moeder is een personage dat ik nooit van mijn leven zal vergeten. Hoe aandoenlijk beschrijft Gorki haar als een vrouw die werd mishandeld door haar echtgenoot en na zijn dood wordt aangestoken, niet in de laatste plaats uit liefde voor haar zoon, door het revolutionaire vuur, die bij haar een synergie aangaat met haar geloof in Christus. Ze kan niet lezen en schrijven, maar dat er een nieuwe, eerlijker maatschappij gecreëerd moet worden, begrijpt ze heel goed, ze raakt er heilig van overtuigd na een leven van lijdzaamheid.

De moeder zorgt voor de jonge revolutionairen als was ze de moeder van iedereen. Geweldig zijn de telkens terugkerende scènes waarin ze zich drukt maakt om koude voeten (‘Uw kousen zijn wat dunnetjes voor de tijd van het jaar! Vindt u het goed als ik wollen kousen voor u brei?’) en waarin ze voor het eten zorgt en het aansteken van de eeuwige samowar. Als ikzelf niet zo’n lieve moeder had, zou ik haar geadopteerd willen hebben. Na verloop van tijd begint ze bescheiden politieke acties uit te voeren, zoals in de mooie scène waarin ze de pamfletten in de fabriek verspreidt als haar zoon gevangen zit. Ze wordt haar eigen zoon bijna als ze tijdens zijn verbanning de arbeiders probeert te overtuigen van de goede zaak. De moeder van de revolutie, of de revolutie van de moeder. Ze is een heldin, een heldin van de eenvoud: ‘Ze zag zichzelf al onderweg, langs bossen en dorpen met een rugzak om de schouders en een stok in haar hand.’ En zoals dat eigenlijk per definitie met dat soort helden gaat, wordt ze een martelares. De opofferende moeder die haar zoon achterna gaat en voor hem en de mensheid het ultieme offer brengt: zichzelf. In een aangrijpende slotscène roept ze uit: ‘Zelfs met zeeën van bloed kun je de waarheid niet blussen!’ Kameraden, arbeiders, of u nu overtuigd bent van het socialisme of niet, u hoeft zich dus wat mij betreft niet te verenigen, maar koopt en leest De moeder, want in al zijn eenvoud, vanwege de heldin, is dit boek misschien wel krachtiger dan de meest complexe roman.

Johannes van der Sluis

Maxim Gorki – De moeder. Vertaald uit het Russisch door Peter Charles, met een voorwoord door Arthur Langeveld. De Arbeiderspers, Amsterdam. 382 blz. € 19,99.