1999, Theo Nijland – Verstand van weemoed

December 1999. Het woestijnstadje waar we midden in de nacht zijn aangekomen is weinig meer dan een benzinestation met aanpalende parkeerplaats, het ‘motel’ een handvol prefab-bungalows zonder ontbijtgelegenheid. We rijden naar Nevada / ‘maar de weg daarheen is lang / en daarom vullen wij de tijd / met feestelijk gezang.’ In New Orleans heb ik Career moves van Loudon Wainwright gekocht:

Yes, they’re working overtime

Santa’s little runts.

Christmas comes but once a year

And goes on for two months.

Bij het benzinestation aan de overkant kun je gebakken eieren eten met een glas water erbij of iets dat qua temperatuur, kleurstelling en geur wel enigszins doet denken aan koffie. Cowboys zijn iets uit spaghettiwesterns die allang niet meer worden gemaakt en dit is de plek waar de afgedankte revolverhelden hun oude dag vieren. In de vroege ochtend druppelen ze binnen. Telkens als de deur open gaat begint een heupwiegende kerstman te zingen:

You better watch out,

You better not cry,

You better not pout,

I’m telling you why

Santa Claus is coming to town.

Over een week ofzo moeten we ergens zijn. Tussen dan en deze ochtend in de woestijnzon ligt een eeuwigheid van mogelijkheden. Ik ben 35, twee jaar ouder dan mijn reisgenoot en officieuze adoptiebroer, Jan. En als wij met z’n tweeën ergens goed in zijn, is het in het exploreren van mogelijkheden. Het is bijna jammer dat je er op den duur ook iets mee moet. Wij zijn op ons best naast elkaar op de bank of aan de keukentafel met een stapel kaarten en reisboeken bij de hand. Dan volgen we met onze vinger de Panamerican Highway van Fairbanks naar Ushaia en worden het erover eens dat het t.z.t. goedkoper is een auto te kopen dan er een te huren. Eens in de zoveel tijd laten we de meeste mogelijkheden voor wat ze zijn en zetten we ons zuchtend aan het realiseren ervan. Dat is wat ons hier heeft gebracht.

Om een mogelijkheid te kunnen realiseren, moet je een wereld aan opties laten varen. Maar achter elke doorgehakte knoop hangt weer een nieuwe schuur vol touwtjes. Zo ook deze ochtend in het midden van nergens, waar we nog maar eens een mok heet water nemen die qua kleurstelling en geur wel iets wegheeft van koffie. Ze hebben ook donuts. En beef jerky. Een paar honderd kilometer naar het noorden liggen de Carlsbad-grotten. Maar misschien ligt El Paso meer op de route. Je kan trouwens ook met de trein naar Vladivostok en dan terugvliegen vanuit Peking. Daar zal dit jaar wel niks meer van komen.

Verstand van weemoed is de eerste cd van Theo Nijland, die we in 1999 al hadden moeten of kunnen kennen van de droefstemmige muziek in de verfilming van Voskuils Bij nader inzien. Ik wist niet wie Nijland was, tot mijn ex-collega Judith me meenam naar Bellevue waar hij, gemeen grappend over Brigitte Kaandorp en Andries Knevel, zijn vingers virtuoos over de pianotoetsen liet dartelen. Die avond maakte ik kennis met Ik hoop maar, een nummer dat me nog altijd doet denken aan de verbale veldslagen die mijn geliefde en ik tot voor niet zo heel kort op zeer hoog niveau beoefenden:

Stuurs blikt ze naar de gaten in de kaas

En ze herhaalt dat dit toch

absoluut geen Emmentaler is, ’t is gewoon geen Emmentaler, ik weet zeker, ’t is gewoon geen Emmentaler…

Ik lig met mijn neusinhaler

inheler

Snipverkouden op de divan

Te luisteren naar een symfonie van Mahler

Op de platenspeler.

Geestig, zeer geestig. Maar nadat je een paar keer flink in de lach bent geschoten neemt het toch al weinig feestelijk getoonzette nummer een tragische wending:

Stuurs en altijd net wanneer ik op het punt van huilen sta

om wat ik op de televisie zie, zegt zij:

Bah! Valse romantiek en nog slecht vertaald ook

huilen ja, omdat ik voel dat onze liefde

het bij lange na niet haalt

bij deze, inderdaad niet bijster goed vertaalde

door maar matig met talent bedeelde filmacteurs

gespeelde liefde niet, onze verveelde liefde niet

Onze onooglijke liefde niet

Onze onmogelijke liefde niet.

Dat is Verstand van weemoed ten voeten uit: er valt genoeg te lachen, maar het is de humor van iemand die na de nodige tegenslagen heeft besloten er in godsnaam maar gewoon bij te blijven lachen. Daarnaast zit er ook woede en opstand in, tegen de kunstjes die het leven je soms kan flikken. Die hoor je het best in Ons bed.

Als ik daar naar luister, schieten de proppen uit mijn verstopte traanbuizen. Elke keer weer. Dat Nijland verstand heeft van weemoed zal niemand na het beluisteren van deze cd meer betwisten. Maar het is geen knieval voor de weemoed, eerder een poging om die te overwinnen in het besef dat dat nooit helemaal zal lukken. Dat laatste heb ik ook als ik terugdenk aan die decemberochtend in 1999. Voor de middag stappen we in de auto. In Tuscon pikken we de moeder van mijn kinderen op. Ik vraag me af of ik daar met evenveel zoete melancholie aan terug zou denken als mijn officieuze adoptiebroer en ik ons nog steeds met de kaart op tafel zouden kunnen overgeven aan het maken van onrealistische reisplannen. Om die vraag te kunnen beantwoorden moet je waarschijnlijk meer verstand van weemoed hebben dan ik.

Erik Nieuwenhuis