2002 Pietje Potent – Brand in het bordeel

Op de foto ziet het eruit als een mooie dag in mei. Mijn oudste zoon (16 maanden oud inmiddels) draagt een lichtblauwe fleece-trui, zijn vader een zwarte pullover met een frivool grijs streepje. Op de achtergrond is het water van de ‘Dodemanskisten’ zichtbaar. We zijn op Terschelling om de ellende van de Amsterdamse Koninginnedag te ontlopen en om onze eerstgeborene kennis te laten maken met het grote ‘boit’ (= buiten, een van de eerste twintig woorden waarmee hij de werkelijkheid voor zichzelf in kaart brengt.) De foto is een toevalstreffer. Na een paar mislukte pogingen lukt het hem eindelijk om tussen twee objecten heen en weer te waggelen zonder op zijn doorgaans goedgevulde luierbroek te stuiteren. ’s Avonds zetten we de tv aan. ‘In verband met de aanslag op Pim Fortuin…’ begint de voice-over van de NOS. De kleine waggelaar ligt dan al in bed. In de familiegeschiedenis is 6 mei 2002 de dag waarop zoon D. voor het eerst serieus aanstalten maakt om zelfstandig de wereld te ontdekken. Zo is Columbus ook begonnen. Naar de sterren en daar voorbij!

De echte grotemensengeschiedenis bekijkt deze dag waarschijnlijk door een andere bril. Na een periode van gezapigheid en zelfgenoegzaamheid, na de triomf van het neoliberalisme dat ons allemaal een internetverbinding en een Europese munteenheid had gegeven, was dit de zoveelste onaangename hobbel op weg naar het paradijs dat nog maar zo kort geleden zo dichtbij had geleken. Kon je het na Enschede, Volendam en 9-11 eigenlijk nog wel ‘een hobbel’ noemen? Het was nog te vroeg om de volle historische impact van de aanslag in het Mediapark te duiden. Maar ik had goed genoeg opgelet op school om te weten dat historici zulke gebeurtenissen toch altijd even meenamen in hun beschrijving van het voorspel van oorlogen en revoluties. In de columns die ik dat jaar schreef speelde mijn zoon de absolute sterrol. Wat er in de buitenwereld gebeurde was even ondergeschikt aan het grote wonder dat zich dag in, dag uit voor mijn ogen voltrok. Toch sloop er die week ineens een doffe mineurtoon in mijn column:

Want dat was in de chaos van de zesde mei zo ongeveer het eerste wat ik zag: een meute opgeschoten schreeuwers die tot alles in staat leek. En ik moest denken aan BAP’s Kristallnaach, one-hit wonder uit de jaren tachtig: Wenn die Volksseele – allzeit bereit – richtung Siedepunkt wütet und schreit: ‘Heil – halali’ und grenzenlos geil nach Vergeltung brüllt, zitternd vor Neid.

BAP, in Keuls dialect. Actueel in 2002, griezelig actueel in 2016. Mannen van mijn leeftijd maken er altijd graag een punt van dat ze ‘het allemaal allang hadden zien aankomen’. Dat moest ik hier misschien maar niet doen. Maar, zoals we allemaal weten: de grotemensengeschiedenis hield niet op toen mijn oudste zijn eerste stapjes deed. Er volgde nog een tweede politieke moord en de vraag ‘waar was jij toen Kennedy werd vermoord’ kreeg in tien jaar tijd zoveel broertjes dat we maar opgehouden zijn elkaar deze vraag te stellen. Interessanter dan de vraag of je het hebt zien aankomen is de vraag: indien ja, wat heb je dan gedaan om het tij te keren? Daar heb ik twee antwoorden op: ik ben (1) meteen na de hetze tegen Melkert (‘de kogel kwam van links’) lid geworden van de Partij van de Arbeid. Een korte en bij vlagen hilarische flirt met partijpolitiek die misschien ooit nog eens tot stof voor een satirische roman kan dienen. Verder probeerde ik (2) te leven naar het motto van Wim Kok, die op 6 mei had gezegd ‘Laten we in godsnaam onze kalmte bewaren.’ Een nawee van mijn socialistische opvoeding: ik zag in Kok voor korte tijd de ouderwetse staatsman, modelletje W. Drees, die zich zou inzetten om bruggen te slaan die anderen met veel inzet probeerden op te blazen.

Keep calm and carry on: in het najaar verscheen de verzameling vieze liedjes waar ik jaren aan had gewerkt bij uitgeverij L.J. Veen, in een oplage waar ik tegenwoordig alleen maar nat van kan dromen. De door mij (nog altijd) zeer bewonderde Joop Visser (https://www.youtube.com/watch?v=xroJ2f7IkyM) liet het ding al in de eerste week uit de handel nemen. Waarschijnlijk tot vreugde van mijn moeder, die haar stinkende best deed om trots te zijn op haar zoon, die er dertien jaar na zijn afstuderen toch maar in geslaagd was een boek onder z’n eigen naam uitgegeven te krijgen. Maar ik voelde dat haar trots de grootsheid was van een moeder wier dochter naar Hollywood was vertrokken en daar tot nog toe weinig meer voor elkaar had gekregen dan de vermelding ‘cheerleader flashing tits in locker room’ in de credits van een B-film. Pas vandaag ontdekte ik dat ook de Groene Amsterdammer (!) in november 2006 een alinea aan mijn boek wijdde: ‘We moeten er maar aan wennen: het vooral in meervoudsvorm onwelluidende k-woord is bovengronds gekomen.’

Dat ik daar een rol in zou hebben gespeeld is echt te veel eer. Maar ik zie in retrospectief wel een link met die meute opgeschoten schreeuwers waar ik zelf zo hooghartig afstand van nam. Een varken dat zich beter voelt dan de andere varkens. Of Jupiter die zich dingen permitteert die hij een rund niet toe zou staan. Iets waar je spijt van kunt hebben. Waarvan akte. Maar waarbij je tegelijk, als je de bijbehorende cd na zoveel jaren weer eens uit de kast haalt, weer hevig over in de lach kunt schieten: ‘Rennen met je stijve pik / want de boel staat in de fik’

Complex stuff. Niet alleen het k-woord (‘in meervoudsvorm’) was bovengronds gekomen. Wouter Bos ‘communiceerde met zijn achterban’ via het nieuwe medium ‘Hyves’. De massa waar ook ik deel van uitmaakte zag medezeggenschap als een logisch vervolg op een glimmende middenklasser, een jaarlijkse vliegvakantie, en de ‘verwenarrangementen’ in de spa’s die als paddenstoelen uit de grond waren geschoten. Boze tijden voor de democratie.

Op de foto zie je daar allemaal niks van, gelukkig. Een blije vader die met uitgestoken armen achter z’n zoontje aanloopt. Een tijdloos beeld. Een gedenkwaardige dag.

Naschrift: cultuurfilosofen die daar de behoefte toe voelen, kunnen zelf de metafoor van de neoliberale consumptiemaatschappij als bordeel uitwerken en, indien gewenst, verbinden met de brand in de parkeergarage onder het Plein (op 6 mei 2002, gesticht door relbeluste Fortuinjuichers). Bonuspunten voor genuanceerde verwijzingen naar de brand in de Rijksdag, het meesterlijke Daar moet een piemel in van kinderkoor De Steenbergertjes en BAP’s nog altijd actuele hitje Kristallnaach uit 1983.

Erik Nieuwenhuis