Vluchten voor de Grote Leider

De Amerikaanse journalist en ‘Koreadeskundige’ Blaine Harden (1952) is wereldwijd bekend geworden met Vlucht uit kamp 14, zijn hemeltergende verslag van de ontsnapping van Shin Dong-Huyk uit een van de concentratiekampen die tot op de dag van vandaag operationeel zijn in Noord-Korea. (En die onder het huidige bewind van Kim Jong-un wellicht zelfs intensiever worden gebruikt.)

grote leider straaljagerpilootErgens in 2012 wordt Harden gebeld door ene Kenneth Rowe, een tachtigjarige die zegt dat hij zijn boek heeft gelezen en die vraagt of hij weleens heeft gehoord van de Noord-Koreaanse luitenant No Kum-sok die in september 1953 vlak na het bestand in de Koreaoorlog als jonge straaljagerpiloot van eenentwintig met zijn Mikoyan-Gurevich 15, beter bekend als een MiG, naar de vrijheid in het zuiden vloog.

Harden kende het verhaal niet, maar als een rechtgeaarde journalist, onder meer van de Washington Post, stortte hij zich direct op het onderwerp. Twee jaar later kon hij beginnen aan het schrijven van het zeer informatieve en tevens zeer onderhoudende De Grote Leider en de straaljagerpiloot. Met als ondertitel: De spectaculaire ontsnapping van een jonge Noord-Koreaan aan dictator Kim Il-sung.

Meneer Rowe bleek niemand minder dan No Kum-sok zelf en zo had Harden ineens een bron uit de eerste hand. En daarnaast, het geluk is soms met de schrijvende mens, waren diverse geheime rapporten over de Koreaanse oorlog net na het wekken van Hardens nieuwsgierigheid door de Amerikaanse regering vrijgegeven. Ze dienden als geheugensteuntje bij de gesprekken met Rowe en met vele andere direct of indirect betrokkenen. Daarnaast heeft Harden kunnen putten uit vele studies, over de communicatie tussen Mao en Stalin bijvoorbeeld. Het notenapparaat is indrukwekkend. Net zoals de bibliografie en de lijst van personen aan wie de auteur dank is verschuldigd.

De hoofdpersoon uit Hardens eerste Koreaboek was geboren in kamp 14 en kende dus geen andere werkelijkheid dan die van repressie, wantrouwen, liefdeloosheid, honger en dwangarbeid. Hoe anders was dat voor No Kum-sok (1932) die als jongeman opgroeide in een welvarend gezin in het noorden van het toen nog niet verdeelde Korea. Weliswaar stond dat toen onder invloed van Japan – het was na een vijftal jaren een protectoraat geweest te zijn in 1910 geannexeerd. Koreanen werden beschouwd als minderwaardig, als werkslaven – maar de elite kon toch een goed leven leiden. Omdat op school het Koreaans verboden was, leerde No Japans. Zijn vader was een goede pitcher in het team van het bedrijf waar hij een leidinggevende functie had. Amerika was het land van de dromen van pa en van zoon Kum-sok, maar lessen Engels werden niet gegeven.

Na de conferentie van Jalta in februari 1945, vielen de Russen Korea binnen om de VS ‘te helpen’ in de strijd met Japan. Uit angst voor een te grote invloedsfeer van de Sovjet-Unie trokken twee Amerikaanse generaals in het Pentagon een willekeurige lijn over het schiereiland, alles ten noorden van de 38ste breedtegraad stond onder invloed van de Russen, de Amerikanen beheersten het zuidelijke deel. Daarmee dwars door dorpen, dwars door gezinnen een grens trekkend.

De Russen accepteerden de verdeling. Zoals wel vaker – denk aan het Sudentenland in 1938 – was geen inwoner van het land zelf bij de verdeling betrokken. Al op 1 december 1945 werd in Caïro door de grootmachten besloten dat Korea snel onafhankelijk moest worden. De Koude Oorlog maakte aan dat plan snel een einde.

Harden is net als in zijn eerste ‘vluchtboek’ uiterst genuanceerd te werk gegaan. Hij heeft zich niet beperkt tot het vertellen van het, overigens uiterst spannende, vluchtverhaal van de jonge nepcommunist. Hij schetst ook de omstandigheden waaronder Kim Il-sung kon uitgroeien tot dictator en agressor. Het is bijzonder interessant om te zien hoe Mao en Stalin met de jonge Kim speelden. De Grote Leider, nu nog steeds de Eeuwige President van de Republiek Noord-Korea ook al is hij al decennia dood, was een onbeduidende marionet in de handen van de beide grote roergangers. Maar door toeval, door (internationale) ontwikkelingen, kwam hij elke keer weg met zijn vele verkeerde beslissingen. Hij kreeg de kans om een ware stalinistische persoonlijkheidscultus op te bouwen. En vooral zijn eigen rol in de geschiedenis op te verven. Aan het einde toe, wel heel erg bont.

Kim begon, met het idee fixe dat veel Koreanen in het zuiden zich bij hem zouden aansluiten en dat de Amerikanen niet zouden terugslaan, aan een opmars naar het zuiden. (Uiteraard liet hij het verhaal de wereld ingaan dat de Amerikanen de demarcatielijn als eerste waren overgestoken. Wonderlijk, aangezien er in die tijd bijna geen Amerikaanse soldaten in Zuid-Korea gelegerd waren.)

De eveneens narcistische generaal MacArthur kreeg het commando over een VN-missie. Omdat het congres tegen het inzetten van grondtroepen was, werd besloten tot grootschalige bombardementen. Harden maakt in dit boek voor het eerst goed duidelijk wat de omvang was van die bombardementen en hoe wreed en allesvernietigend ze vooral ten opzichte van de burgerbevolking waren. Luchtverdediging ontbrak in eerste instantie bijna volledig en op een gegeven moment waren er bijna geen doelen meer over om plat te gooien. Miljoenen Koreanen vonden de dood. De Amerikanen gaven daarmee de Grote Leider onbedoeld sterke argumenten in handen. Jarenlang kon hij blijven bedelen bij China, de Sovjet-Unie en de landen van het Warschaupact ‘om zich te kunnen blijven verdedigen tegen de imperialistische Amerikanen’.

Toen de troepen uit het zuiden de noordelijke grenzen van Korea bereikten, werden vooral de Chinezen onrustig. Stalin had in eerste instantie geen problemen met de Amerikanen als buren aan een verre buitengrens. Mao stuurde taaie grondtroepen die door de Amerikanen werden onderschat. Uiteindelijk leverde Moskou een groot aantal MiGs die voornamelijk vanuit Mantsjoerije opereerden. Een ingewikkeld steekspel dat als de wens van MacArthur was vervuld – hij wilde China de oorlog verklaren – zomaar tot een nieuwe mondiale strijd had kunnen voeren.

Harden geeft inzicht in de gebrekkige opleiding van de Koreaanse piloten en de beperkingen van de MiG zelf. Toch wilde de Amerikaanse regering graag een gevechtsklaar vijandelijk vliegtuig in de wacht slepen om onderzoek te doen naar de eigenschappen. In eerste instantie leken ze namelijk motorisch veel sterker. Er werd een vorstelijke beloning van honderdduizend dollar uitgeloofd. (Naar de huidige maatstaven een slordige zeven ton in euro’s.) In korte tijd werden miljoenen pamfletten uitgestrooid boven Korea en besteedden de radiozenders die in het noorden te ontvangen waren, er dagelijks aandacht aan. Maar deze oproepen bereikten de piloten niet. Kim Il-sung had de bevolking van het noorden al behoorlijk geïsoleerd.

De herinneringen van Rowe, in de tijd dat hij nog No heette, worden ondersteund door heel veel documentatie. Ze zorgen niet alleen voor een kijkje op de oorlog gezien vanaf ‘de andere kant’, vanuit de optiek van een Noord-Koreaanse gevechtspiloot – tegen wil en dank, zoveel wordt wel duidelijk in de loop van het boek – maar ook voor een zekere nuancering, voor een minder propagandistische, een neutralere visie op het geheel.

De kern van het boek is de spectaculaire vlucht zelf. Ook hier een hoop toevallige omstandigheden. No mocht op de ochtend van zijn vlucht alleen opstijgen, zonder wingman of eskader. Hij was rond die tijd tijdelijk gelegerd vlakbij de demarcatielijn. De radar op het nabijgelegen Zuid-Koreaanse militaire vliegveld Kimpo was juist die septemberdag voor onderhoud buiten gebruik. De Amerikanen hebben het aanvliegen en de landing zelf eigenlijk niet opgemerkt. Ook al beweerden ze achteraf uiteraard iets totaal anders. Zes maanden lang is No uitputtend ondervraagd. Ook zijn toestel is ontleed en daarna weer in elkaar gezet, voor het geval dat de Noord-Koreanen het terug wilden hebben. Maar ontkenning behoort bij een dictatuur. Wat niet is gebeurd, kan je ook niet schaden. Het staat nu in een Amerikaans militair museum.

Hilarisch is de afwikkeling van de beloning. President Eisenhower, afkomstig uit een arm boerengezin, wilde een communist, of een ex-communist eigenlijk, niet zo’n enorm bedrag aan belastinggeld uitkeren, bang als hij was dat No dat op zou maken aan drank, gokken en vrouwen. Een ietwat vreemde veronderstelling. No wist niets van de beloning en vluchtte onder meer uit lijfsbehoud. (Een van zijn commandanten had ontdekt dat zijn vader voor de Japanners had gewerkt.) Er is behoorlijk gemarchandeerd door de CIA en de Amerikaanse overheid om gezichtsverlies te voorkomen. Uiteindelijk is er een geheim beheerfonds voor No opgericht.

De gevolgen voor de mensen die No achterliet waren verschrikkelijk. Zijn moeder was tijdens de oorlog achtergebleven in door Amerikanen gecontroleerd gebied. Maar zijn commandant en vier van zijn collega-vliegers werden geëxecuteerd. Dat hoorde No pas jaren later van een andere overloper. Wat er met zijn oom Yoo, een fervente aanhanger van de Grote Leider nota bene, diens vrouw en kinderen is gebeurd, is tot op de dag van vandaag onbekend. Toch heeft No/Rowe geen spijt van zijn beslissing om weg te vliegen.

Ooit hoopt hij zijn vaderland nog eens te kunnen bezoeken, maar de kans daarop lijkt klein nu Kim Jong-un aan de macht is en in alles – zelfs met betrekking tot zijn uiterlijk – zijn grootvader imiteert, de Grote Leider die bijzonder geholpen werd door de omstandigheden. In 1956 kwam een hoge delegatie uit China en Rusland met de bedoeling om Kim Il-sung te lozen. Maar de bloederige revolutie in Hongarije – en het einde van de hervormingen die daarmee gepaard gingen – deden de focus naar Europa verplaatsen.

De Grote Leider en de straaljagerpiloot is een goed onderbouwd, zeer informatief, genuanceerd boek over Korea. Daarnaast is het ook nog eens stilistisch sterk. De teksten van Harden hebben een prettige cadans en een nieuwsgierig makende toon.

Guus Bauer

Blaine Harden – De Grote Leider en de straaljagerpiloot. Vertaald door Fred Hendriks. Balans, Amsterdam. 352 blz. € 19,95.