Van klad naar net

David Attwell maakte eerder samen met Coetzee Doubling the point, een bundel essays en (herschreven) interviews. Voor het schrijven van Het Universum van J.M. Coetzee kreeg Attwell als eerste toegang tot het literaire archief van Coetzee dat bewaard wordt in het Harry Ransom centre in Texas. Attwell onderzocht de aantekeningen en manuscripten van Coetzee en schreef daar een studie over. Van alle romans van zijn debuut Schemerlanden tot en met Elizabeth Costello zijn de manuscripten en verschillende versies bewaard. Daarnaast maakte Coetzee aantekeningen in notitieboeken. Attwell:

De vergelijking van manuscript en notitieboeken levert een verhaal op over Coetzees creativiteit, over de veranderingen van richting, onzekerheden, periodes van zelfvertrouwen en vloeiend schrijven.

En:

Het zal de lezers die Coetzee als een verstandelijke schrijver beschouwen, een wever van ingenieuze palimpsesten, verbazen hoe alledaags het vertrekpunt van zijn romans is. (…) De Coetzee die uit zijn archief naar voren komt, blijkt iets meer op ons allemaal te lijken: menselijker, of in ieder geval minder verheven. Tot op zekere hoogte althans, want de vraag blijft: als hij hier begon, hoe kwam hij dan in hemelsnaam dààr uit?

Het is inderdaad niet zozeer verwonderlijk dat de ingenieuze en onheilspellende romans van J.M. Coetzee een autobiografisch beginpunt hebben. Althans het klinkt niet verbazingwekkend dat ook een roman als De meester van Petersburg waarin Dostojevski rouwt om een (stief)zoon, zijn oorsprong zou hebben in het verdriet van de schrijver (Coetzee) om zijn verongelukte zoon. Het maakt de gevierde schrijver wellicht iets minder een heilige, iets meer een van ons, zoals Attwell schrijft. Dat klopt, maar echt interessant is het niet.

Attwell omslag

Wel interessant, verwonderlijk en zeer de moeite waard is, is de ontwikkeling die ‘het verhaal’, de aanleiding, een notitie neergekrabbeld op een velletje van een notitieboekje vervolgens in zijn handen doormaakt. Coetzee herschrijft een boek rustig vijftien keer, zozeer dat het oorspronkelijke idee onherkenbaar is geworden. Onherkenbaar geworden door ‘de tijd’ – zo begrijp ik Attwell. Zuid-Afrika heeft namelijk een beslissende invloed gehad op bijna ieder manuscript. Coetzee spelde bijvoorbeeld de berichten in de krant over de marteling van Steve Biko, niet veel later ontwikkelt het verhaal van Wachten op de barbaren zich in de richting zoals we dat nu kennen. Ook de met de Booker Prize bekroonde roman In ongenade begint met een aantekening die naar de actualiteit, namelijk de instelling van een waarheidscommissie is te herleiden. Wachten op de barbaren begon overigens met een aantekening waarin Robbeneiland geen gevangenis is, maar een plek waar blanken met VN schepen het land willen ontvluchten.

De meester van petersburg is in dit licht een geval apart. Om het kort samen te vatten: Coetzee verwerkte volgens Attwell zijn verdriet om de dood van zijn zoon (die (waarschijnlijk) uit een flat viel) in een deels gefictionaliseerd verhaal over een Dostojevski die terugkeert naar Petersburg nadat zijn stiefzoon is verongelukt. (in eerdere versies was het zijn zoon). De suggestie is onder meer dat Boze geesten van Dostojevksi werd geschreven door een schrijver in rouw. Wat weer zou verklaren waarom Stavrogin in de aantekeningen van Dostojevski een bepaalde ontwikkeling doormaakt.

Het universum van J.M. Coetzee is misschien wel dé biografie van Coetzee als schrijver. Door David Attwels grondige studie weten we nu dat dit oeuvre niet alleen gerelateerd is aan biografische noties maar ook sterk verbonden is met de sociaal- economische en politieke situatie van Zuid-Afrika, sterker dan altijd gedacht. De kritiek op de biografie door Kannemeyer was dat het niet inging op het werk van Coetzee en vooral gericht was op feitelijkheden uit het leven van Coetzee. Attwell heeft in dat opzicht misschien wel een perfecte schrijversbiografie geschreven. Namelijk een waarin de genese van het werk centraal staat. Atwell laat een ontwikkeling zien in het schrijverschap van Coetzee waarbij de vraag naar wat het vertellen van verhalen betekent centraal staat. Dat Attwell dit proces zo indringend kon beschrijven als in Het universum van J.M. Coetzee is voor een groot deel te danken aan de nauwgezette aantekeningen en manuscripten van Coetzee zelf. Zo kon de ontwikkeling van het schrijverschap van Coetzee beschreven worden als een proces waarin hij begint vanuit een biografisch of actueel gegeven en eindigt met een verhaal waaruit hij volledig verdwenen lijkt te zijn. Het universum van J.M. Coetzee. Oog in oog met de tijd is een aanrader voor liefhebbers van Coetzee en voor iedereen die wil weten hoe een verhaal geschreven wordt.

Rieuwert Krol

David Attwell – Het universum van J.M. Coetzee. Oog in oog met de tijd. Vertaling Joost Poort. Cossee, Amsterdam. 318 blz. € 24.95.