Een ideale microkosmos

De beschrijving van een crash van een vliegtuig net na WO II brengt voor een schrijver wat voordelen mee. In die tijd geen zwarte dozen, geen DNA-onderzoek. Onderzoekers moeten het wat de slachtoffers betreft met uiterlijke kenmerken, sieraden en andere attributen doen. Van de meeste passagiers zijn wel gebitsgegevens beschikbaar, vliegen is in die dagen immers een ongekende luxe en alleen beroemdheden en zakenmensen kunnen zich zowel de tandarts als een vliegticket veroorloven. Ook Trans-Atlantisch reist men in die dagen voornamelijk nog met de boot. De redenen van een ongeluk zijn in die dagen ook moeilijker te achterhalen. Geen satellietbeelden, hoogstens wat radioverkeer.

bosc morgenvroegKortom, de schrijver kan zelf een hoop invullen, kan met de verbeelding een geloofwaardig scenario schetsen en tegelijkertijd gebruik maken van de mystiek van de tijd. De Franse journalist, redacteur en uitgever Adrien Bosc (1986) heeft de vliegramp op de Azoren van 28 oktober 1949 met een Constellation van Air France gebruikt als basis voor zijn debuutroman Morgenvroeg in New York. Op die onfortuinlijke vlucht bevonden zich onder meer de Frans-Marokkaanse wereldkampioen boksen Marcel Cerdan – bijgenaamde de Marokkaanse bommenwerper – en het inmiddels dertig jaar oude wonderkind op de viool Ginette Neveu en haar broer.

Cerdan was onderweg naar zijn minnares Édith Piaf die in de Verenigde staten een tournee afwerkte. Zij had aangedrongen op het omboeken van de bootreis naar de vliegreis om haar geliefde snel in de armen te kunnen sluiten. Zoals altijd bij dit soort gebeurtenissen speelt het toeval een grote rol. Passagiers kunnen net niet mee omdat het vliegtuig overboekt is. Beroemdheden krijgen voorrang. (Ook in de dood, als het ware). Een pas getrouwd stel wordt ‘de dupe’ van de plannen van de boksheld. Iedereen betrekt een dergelijke ramp op zijn of haar privéomstandigheden. Piaf zal zich lang schuldig voelen over haar ‘egocentrisme’.

Bosc schetst de levens van veel van de 37 passagiers en 11 bemanningsleden. Die van de minder bekende mensen, of van bijvoorbeeld de onverwachte erfgename en de herders/contractwerkers uit Baskenland, zijn het interessantst. De zakenman Kay Kamen maakte de marketing voor Walt Disney onverwacht groot, maar werd door de crash definitief uitgeschakeld. De ene zijn dood… Ook is er een slachtoffer op de grond gevallen. Een jonge vrouw, een bezeten fan van Neveu, is wereldwijd bekend geworden als het 48ste slachtoffer. Ze stopte haar hoofd in de gasoven toen ze het nieuws hoorde van de dood van haar idool. Bosc wisselt deze vaak informatieve geschiedenissen af met een feitelijk relaas over de vlucht, de crash en de bergingsacties. Daarnaast staat dit boek vol met historische achtergrondverhalen. De roman gaat daardoor wel zweten van de geëtaleerde kennis.

Een verhaal over film- en luchtvaartmagnaat Howard Hughes is begrijpelijk, omdat de bezeten vliegenier samen met Lockheed de Constellation bouwde, maar evengoed worden gebeurtenissen geschetst die ongeveer tezelfdertijd plaatsvinden, of op dezelfde datum jaren later. Je voelt wel aan dat de auteur hiermee de kracht van het toeval, de onontkoombaarheid van het lot heeft willen illustreren, maar het zorgt ervoor dat Morgenvroeg in New York chaotisch is, of als je het netjes wilt zeggen: veel te associatief.

De opsommingen buitelen over elkaar heen. Goed, een passagierslijst is nuttig, maar moet bijvoorbeeld het radioalfabet helemaal worden uitgeschreven? Handig voor padvinders. Alpha, Bravo, Charlie, Delta, Echo, Foxtrot, Golf, Hotel, India, Juliette, Kilo, Lima, Mike, November, Oscar, Papa, Quebec, Romeo, Sierra, Tango, Uniform, Victor, Whiskey, X-ray, Yankee, Zulu.

Air France verordent na de crash een fantoomvlucht, een gelijkwaardig toestel gaat precies de route volgen van de verongelukte Constellation. Om het wrak vanuit het graf te laten spreken. Een prosopopee. (De stijlfiguur waarbij de schrijver een dode, een dier of een voorwerp een stem geeft.) Als literair project is Morgenvroeg in New York eigenlijk mislukt. De tekst is veel te plat, heeft een te groot en-toen-en-toen-gehalte. Het ophoesten van een citaat uit de wereldliteratuur bij elk hoofdstuk helpt dan ook niet meer. En dat terwijl een vliegtuig – een van de eerste lijntoestellen met een drukcabine ook nog eens – een ideale microkosmos is om de emoties, de onderlinge spanningen duidelijk te laten zien en voelen. Veel te veel wordt uitgeschreven. Bosc neemt in de tekst een verklaring op, een veiligheidsklep die kritiek de wind onder de vleugels weg zou nemen:

Dit boek is dit niet. [Een prosopopee.] Fictie waarin een alwetende ik in de huid van de slachtoffers kruipt, zoals je in een oud theatertje in een kostuum schiet – die raakt kant noch wal. De enige manier waarop je zo’n crash kunt bekijken, de enige juiste invalshoek, althans, hopelijk is het de enige, is simpelweg de vlucht te beschrijven en te kijken naar het gedrag van de inzittenden.

Om vervolgens verderop achteloos te laten weten dat ‘elke structuur een kunstgreep is’. Wanneer de auteur ook nog eens in de ik-vorm opduikt en de lezer aanspreekt, wordt het laatste restje literaire leven uit de tekst geperst. Maar goed, in Frankrijk is dit boek, dat eerder een verslag is dan een roman, vernieuwend genoemd en is het een bekroonde bestseller.

Guus Bauer

Adrien Bosc – Morgenvroeg in New York. Vertaald door Carlijn Brouwer. Cossee, Amsterdam. 220 blz. € 19,95.